Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
schuin
het staat noes = het staat schuin
zie nuus
ook in de Kempen
De ene kant van het plafond loopt een beetje noes.
suikersnoepgoed
Op de Sinksenfoor stond jaren geleden een kraam, waar ge de warme rek kon zien maken. In de muur was een grote kram bevestigd. Met twee handen sloeg de snoepmaker een streng suikergoed over de kram en rekte die uit door eraan te trekken. Daarna werden de twee einden samengeplakt en werd de beweging herhaald. Zie ook smosser.
Voor veel mensen hangt de kermis echter samen met de herinnering aan warme rek.
iemand die instaat voor de veiligheid in een café, club of disco, buitensmijter, uitsmijter
VD2013 online: Belgisch-Nederlands, syn. uitsmijter
Den buitenwipper greep hem bij zijn kraag en zette hem op de straat.
gehaktbrood
Dikke Van Dale online:
vleesbrood:
zelfstandig naamwoord; de (m); meervoud: vleesbroden
(voorlopig toegevoegd in 2009)
in een broodvorm gebakken gehakt met kruiden
synoniem: fricandon, frikadellenkoek, gehaktbrood, vleeskoek
(Opm.: mannelijk is waarschijnlijk een vergissing.)
Van Dale professioneel:
vlees·brood (het)
1.(België) in broodvorm gebakken gehakt met kruiden
betekenisverwante termen
hyperoniem: gerecht
synoniem(en): fricandon
‘Vleesbrood’ is niet courant in Antwerpen, het woord zal oorspronkelijk uit een andere regio komen.
(vroeger ook fricadel)
gehaktbal
Frikadellen in tomatensaus.
Frikadellenbollekes in de soep.
Het kermismaal bij uitstek in de Kempen: frikadellen met krieken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.