Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kleefband, tape, plakband
ook in de Kempen
Weldra pakjestijd, is er nog plaklint in huis?
niet scherp, wazig
eventueel ook figuurlijk: onduidelijk, omfloerst
De foto is wat floe maar dat is expres, het is ne “flou artistique”.
De woordvoerder bleef heel floe in zijn uitleg over de vooruitzichten voor de werkgelegenheid.
iemand die overal blijft plakken
Mechelen, zuiderkempen: plekpleuster
Antwerpen: plakplëster
Antw. Kempen: plakpleuster
Die plakploaster blùft overal plakken en zit dag en nacht op café (café, op ~).
Met plekpleusters een uur afspreken is onbegonnen werk.
stoeien, plagend spelen
2 neefjes zijn aan het fikfakken en plezier dat die hebben…
Mijn buurman en zijn zoontje kunnen wat fikfakken. De kleine hoort ge lachen tot bij mij in de living.
frutselen, verkennend betasten
WNT:
Met de handen drukken en betasten. In Z.-Nederl.
Vergelijk ook Samenpampen.
Inzonderheid ook: iets onnoodig behandelen en betasten, zoodat het er vuil of kreukelig door wordt.
- Ge moogt dat goed zoo niet pampelen, SCHUERM. (1865-1870).
- Waarom pampelde (pampelt gij) zoo aan dien brief? Ge zult hem zoo vuilmaken dat ik hem niet meer verzenden kan, JOOS (1900-1904).
Als ge een puist hebt zijt ge beter dat ge er niet aan pampelt en er af blijft.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.