Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
frutselen, verkennend betasten
WNT:
Met de handen drukken en betasten. In Z.-Nederl.
Vergelijk ook Samenpampen.
Inzonderheid ook: iets onnoodig behandelen en betasten, zoodat het er vuil of kreukelig door wordt.
- Ge moogt dat goed zoo niet pampelen, SCHUERM. (1865-1870).
— Waarom pampelde (pampelt gij) zoo aan dien brief? Ge zult hem zoo vuilmaken dat ik hem niet meer verzenden kan, JOOS (1900-1904).
Als ge een puist hebt zijt ge beter dat ge er niet aan pampelt en er af blijft.
ingevallen borstkas
vroeger: borst van een persoon waarvan het borstbeen naar voren steekt (min of meer zoals bij een kip).
Die ziekte noemt men rachitis.
kieken + borst
uitspraak borst: bost, bust, beust (korte eu)
in Zuid-Nederland meestal, met uitstooting der r vóór s, BOST, BUST (WNT)
Liever een kiekeborst dan een ton gelijk gij.
ingevallen borstkas
vroeger: borst van een persoon waarvan het borstbeen naar voren steekt (min of meer zoals bij een kip).
Die ziekte noemt men rachitis.
kieken + borst
Liever een kiekeborst dan een ton gelijk gij.
Oude Zeemanstaal voor hondepint, hondepietje
Eindsplits.
Manier om uitrafelen van een geslagen touw te vermijden.
De kardelen werden omgebogen en terug in zichzelf gesplist.
Dit touweinde noemt men ook een tamp en met waanzinnig veel fantasie kan men er een penis in herkennen… vandaar.
< waarschijnlijk een verbastering van hondepietje dat zelf een aanpassing is van hondepint.
Volgens het WNT was pint vroeger een benaming voor het mannelijk lid.
In de samenstelling hondepint: “eigenlijk: hondevede; eertijds, als zeemansterm, ook als schertsende benaming voor: stopper.”
Die lijn kan je niet inscheren…
(Een lijn invoeren in een blok) want zo’n dik “nonnepietje” krijg je nooit door dat blok.
(Een blok is voor de zeeman wat een katrol is voor verhuizers en andere landrotten.)
Nog even dit; aan boord zijn er geen touwen, ze hebben allemaal een naam en mocht iemand de juiste naam niet kennen… dan spreekt men over een lijn.
Oude Zeemanstaal voor hondepint.
Eindsplits.
Manier om uitrafelen van een geslagen touw te vermijden.
De kardelen werden omgebogen en terug in zichzelf gesplist.
Dit touweinde noemt men ook een tamp en met waanzinnig veel fantasie kan men er een penis in herkennen… vandaar.
< waarschijnlijk een verbastering van hondepietje dat zelf een aanpassing is van hondepint.
Volgens het WNT was pint vroeger een benaming voor het mannelijk lid.
In de samenstelling hondepint: “eigenlijk: hondevede; eertijds, als zeemansterm, ook als schertsende benaming voor: stopper.”
Die lijn kan je niet inscheren…
(Een lijn invoeren in een blok) want zo’n dik “nonnepietje” krijg je nooit door dat blok.
(Een blok is voor de zeeman wat een katrol is voor verhuizers en andere landrotten.)
Nog even dit; aan boord zijn er geen touwen, ze hebben allemaal een naam en mocht iemand de juiste naam niet kennen… dan spreekt men over een lijn.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.