Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gekibbel, geruzie
van steggelen
In het weekend was er veel gesteggel in het uigaansleven.
Het is altijd een gesteggel met die 2 als die bijeen zijn.
inkomensgrens, inkomenslimiet
In Belgiƫ is er gesteggel over het loonplafond van toplui.
kibbelen
zie stechelen
WNT:
Twisten, krakeelen. In Vlaanderen (SCHUERM. (1865-1870)), Limburg (Onze Volkst. 2, 29), de Neder-Betuwe (Onze Volkst. 2, 107). In de Meierij kent men nog de oorspr. bet. van: onder het spelen twisten (Nav. 24, 417).
Jijli zijt altijd samen aan ’t stechelen, SCHUERM.(1865-1870).
kibbelen
zie stechelen
WNT:
Twisten, krakeelen. In Vlaanderen (SCHUERM. (1865-1870)), Limburg (Onze Volkst. 2, 29), de Neder-Betuwe (Onze Volkst. 2, 107). In de Meierij kent men nog de oorspr. bet. van: onder het spelen twisten (Nav. 24, 417).
Jijli zijt altijd samen aan ’t stechelen, SCHUERM. (1865-1870).
vb. aldaar
koppen, mokken, dweis zijn
WNT:
Mokken, wrokken, dwars zijn, pruttelen (tegen iemand of iets). In het Z. der Kempen.
Hij stechelt tegen iedereen, CORN.-VERVL.
Nu is het genoeg geweest met dat stechelen. Ge loopt al 3 dagen rond met een gezicht van 7 dagen onweer.
Niet stechelen omdat ge uw goesting niet krijgt he kameraad.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.