Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
roofvogel – (torenvalk) die als een schicht naar zijn prooi duikt
die stekvogel heeft weer één van mijn duiven gepakt; ’t was toevallig mijn beste prijsduif
snel, rap
zo zere of dat hij kon, liep Piet naar huis
Jan liep nog ziddre en
Klaas liep het zidst zodat hij de eerste aankwam
een spin op hoge poten, hooiwagen
van een kobbe-langepoot ben ik niet bang maar van zo’n dikke zwarte zou ik heel de buurt wakker schreeuwen
dat het een lieve lust is, dat het een aard heeft
< intensifiërende nabepaling
Hij liegt dat ’t schouwe geeft.
ook ocharmen
hoe erg, hoe triestig, hoe spijtig
zie ook: ochot, ochere, welhere, ochottenere, ewelheere
WNT: Modern lemma: ocharm
ook OCHARMEN, tusschenwerpsel. Koppeling van de uitdrukking och arm! of och armen! mnl. acharme! en acharmen!
Uitroep van smart, ongeveer gelijkstaande met ach! of helaas! In de 17de en 18de eeuw zeer gebruikelijk, thans min of meer verouderd.
Niet alleen als uitroep, maar ook in de betekenis van amper of helaas met een pejoratieve bijklank van medelij
Ocharme die duif! Ze is los tegen de ruit gevlogen!
Hij verdient ocharme 5000 euro per maand en moest dus dringend opslag krijgen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.