Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
het eten
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
1. Het eten, de spijs; b.v. in Brabant en Oost-Vlaanderen.
‘Da was daar goeien bik’ (Cornelissen.-Vervliet.)
Van Dale: (gewestelijk, soldatentaal) eten
Is den bik nog ni gereed?
Bikke, bikke, bik
hap, hap, hap
eerst de soep
en dan de pap
tatatarara
tjing boem!
Door achteloosheid laten vallen, verliezen, morsen.
Bron: Woordenboek der Nederlandsche Taal
Gewest. in Vl.-België aangetroffen.
Het stroo lag op de straat verslodderd, Schuermans (1865-1870).
zie andere definitie van verslodderen
“Draag ’et zakske recht, ge versloddert al uwen rijs”, Cornelissen-Vervliet (1903).
“De koeier versloddert veel heu”, Teirlinck (1922).
verwelken, verslensen
Bron: Woordenboek der Nederlandsche Taal
Van bloemen, planten e.d.: verslensen, verwelken, slap worden.
Slechts gewest. in Vl.-België aangetroffen. Goemans (1954).
- De bladeren waren verslodderd door de hitte, Schuermans (1865-1870).
zie andere definitie van verslodderen
Gisteren op VT4 gehoord: Een 50-er zegt tegen een 20-er: ‘zet die bloem maar rap in een vaas met water, of die verslodderd even rap gelijk ik’.
“De teedere lentebladeren, die in feestfestoenen gewoonlijk reeds verslodderd hangen, voordat het uur der plechtigheid slaat”, Loveling, Idon. (1891).
“Veel droog stroo en “verslodderd” (half verslenst) groen, Loveling", D.E. (1891).
“De bloemen zullen gauw verslodderen, as ge ze gee’ water geeft”, Cornelissen-Vervliet, Bijvoegsel (1938).
verwelken, verslensen
Bron: Woordenboek der Nederlandsche Taal
Van bloemen, planten e.d.: verslensen, verwelken, slap worden.
Slechts gewest. in Vl.-België aangetroffen. Goemans (1954).
- De bladeren waren verslodderd door de hitte, Schuermans (1865-1870).
Gisteren op VT4 gehoord: Een 50-er zegt tegen een 20-er: ‘zet die bloem maar rap in een vaas met water, of die verslodderd even rap gelijk ik’.
“De teedere lentebladeren, die in feestfestoenen gewoonlijk reeds verslodderd hangen, voordat het uur der plechtigheid slaat”, Loveling, Idon. (1891).
“Veel droog stroo en “verslodderd” (half verslenst) groen, Loveling", D.E. (1891).
“De bloemen zullen gauw verslodderen, as ge ze gee’ water geeft”, Cornelissen-Vervliet, Bijvoegsel (1938).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.