Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
stomverbaasd
uitspraak: stoem steun
Steudde gij doa na stoem van, da ze weg és bij heurre vent, ze kreeg ter niks as sleig van.
Sta jij daar nu stoem van, dat ze weg is bij haar man, ze kreeg er niks als slaag van.
onvoldoende
WNT: znw. vr., mv. buizen. Zeker afgeleid van buizen, bijvorm van Buischen, slaan, kloppen, en dan ten nauwste verwant met wvl. buisch (zie buischen).
1. Iemand eene buis geven: een pak slaag. In Overijsel (N. Ned. Taalmag.).
2. Iemand eene (zijne, hare) buis geven, hem of haar afzeggen, de liefdesbetrekking afbreken (soms: een blauwtje laten loopen). Eene buis krijgen, niet slagen, afgewezen worden, hetzij bij een huwelijksaanzoek, hetzij bij een examen, bij eene verkiezing enz. Eene in Vlaanderen gewone, gemeenzame uitdrukking, te vergelijken met bot -, slip vangen, een bok schieten, een flater begaan.
“Die dompelaar (sukkel) mocht wel eens in eenen wedstrijd bekroond worden, als vergoeding voor de talrijke ”buizen”, waarmede onmeedoogende professoren hem in zijne examens hadden bekroond.” G. Bergmann
Afl. Buizen
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1902.
Ik heb een buis op Nederlands.
Een fles champagne openen door met een sabel de nek weg te hakken.
Werd vroeger gedaan in militaire kringen (toen nog verbonden met de adel) en nu soms nog in bars e.d.
ook in het TV-programma ‘Komen eten’ passen sommigen deze techniek toe.
Hij wou die fles “sableren” maar als ge niet juist weet hoe dat moet, ja… dan komen daar ongelukken van hè!
wang
WNT:
D) Zijvlak van het aangezicht, beneden het oog; wang, koon. In sommige streken het gewone woord, zoo b.v. in den omtrek van Sluis, in ’t N. en W. der provincie Antwerpen, in ’t Land van Waas, in Z.-Oostvlaanderen, enz.
Van Dale:
kaak
2. wang
Tegenwoordig krijgen ze geen rode kaken meer. Alles kan.
Ze gaf een kusje op zijn kaak.
elk van de delen die het achterwerk vormen
Ned.: bil
In Turnhout hoorde ik vroeger: gattekaak
vgl.: gatsekaak
WNT:
3. Overdrachtelijk, in scherts.
‘De kaken van iemands gat, zijn billen. Verg. hd. hinterbacken.
“De kake va’ mij’ gat (doen) zeere", Teirlinck Z. Oostvl. Idioticon
Die pijnscheuten trekken van zijn rug tot in de rechterkaak van zijn gat.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.