Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
De spelling zou hier eerder ‘neet’ moeten zijn (het is een scherplange e zoals in ‘scheef’, geen lange i zoals in ‘kieken’), en om die reden denk ik ook dat de aangehaalde passage uit de WNT ofwel niet met deze ‘niejet’ te maken heeft, ofwel dat de WNT daar de bal ferm missloeg.
Deze ‘niejet’ is eigenlijk “nee, ’t”, zoals ook ‘jot’ eigenlijk “ja, ’t” is, maar het wordt niet uitsluitend gebruikt in gevallen waarbij men een onzijdig onderwerp in de derde persoon enkelvoud bevestigt. In West- en Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant wordt nog het uitgebreider systeem gebruikt, waarbij ‘ja’ en ‘nee’ niet alleen de korte vorm van ‘et’ (het) krijgen, maar ook van alle andere personen: “ja, ’k” (ja, ik), “ja, g” (ja, gij), “ja, n”/“ja, s”/“ja, ’t” (ja, hij/zij/het), “ja, m” (ja, wij), “ja, g” (ja, ge), “ja, z” (ja, ze), en “nee, ’k” (nee, ik), “nee, g” (nee, gij), “nee, n”/“nee, s”/“nee, ’t” (nee, hij/zij/het), “nee, m” (nee, wij), “nee, g” (nee, gij), “nee, z” (nee, zij). ‘Nee’ heeft natuurlijk ook de nevenvorm ‘neen’, en dus ook bv. “neen, ’k” enz.
Ik denk dat ‘ja’ technisch gezien een buigings-n krijgt voor ‘wij’ (1M) en ‘zij’ (3M), zoals dat ook bij ‘dan’ (= bijzin-inleidende ‘da’ (dat) vóór ‘wij’ of ‘zij’) of ‘an’ (= bijzin-inleidende ‘a’ (als) vóór ‘wij’ of ‘zij’) het geval is. De uitleg bij het lemma joak lijkt dat vermoeden alleszins te bevestigen.
Ik denk dat er hier door de i/ie (1) een zekere verwarring is opgetreden: de ‘i’ of ‘ie’ van ‘plastieken’/‘plastiken’ wordt bij alle Vlaamstaligen kort uitgesproken, het lemma ‘plastikken’ maakt dus een onderscheid dat in de werkelijkheid niet bestaat.
(1) Een van de zovele gebreken van de Nederlandse spelling: er is geen duidelijk onderscheid tussen een dofkorte i (vis), scherpkorte i (fiscus) en (scherp)lange i (kieken). Voegt hier nog aan toe dat Brabantse dialecten alle doffe i’s scherp uitspreken, en dat Oost-Vlaamse dialecten (evenals het Nederlands) geen onderscheid maken tussen scherpkorte en scherplange i, en er ontstaat op den duur een Babelse spraakverwarring. Ik zeg dan nog niet over het Limburgs en het Nederlands, waar zeer veel scherpe i’s verdoft worden, of de verschillende complexe uitspraakregels over welke i’s dof, scherp of lang zijn, of de woorden die die regels niet volgen, enz.
Ik denk dat er toch een duidelijk verschil zit in het gebruik van ‘pas’ tussen NL en BE. Voor de voorbeelden van LeGrognard hierboven zou ik persoonlijk, behalve bij paspoort, altijd ‘kaart’ ipv ‘pas/pasjen/pasken’ gebruiken: kaartje (Vlaamse uitspraak met een verkorte lange a), bankkaart, bezoekerskaart, toegangskaart. Zeker ‘bankpasje’ doet mijn oren tuiten. Het verschil is dus waarschijnlijk dat voor een Nederlander alle plastieken kaarten, waaronder de identiteitskaart, een ‘pas’ zijn, terwijl een Belg juist alleen die identiteitskaart een ‘pas’ noemt.
Ter verklaring kan ik enkel de wet geven: in Nederland kunt ge vanalles gebruiken als geldig identiteitsbewijs (identiteitskaart, paspoort, rijbewijs, verblijfsdocumenten, enz.), in België is in se enkel de identiteitskaart zelf geldig. Als een Belg om zijn pas wordt gevraagd, geeft hij direct zijn identiteitskaart, waardoor de link tussen ‘pas’ en ‘identiteitskaart’ veel sterker wordt. Als een Nederlander om zijn pas wordt gevraagd, kan hij vanalles afgeven, en wordt de betekenis van ‘pas’ dus snel verruimd naar allerhande soorten kleine documenten, veelal kaarten.
Allez zeg, die Nederlanders. Alle Engelse leenwoorden met korte a spreken ze uit met een ‘è’, maar een ‘pass’ spreken ze dan wel uit gelijk ‘pas’ en niet ‘pès’ (zie https://nl.wiktionary.org/wiki/pass).
Ik had er gisterenavond geen erg in, maar “hangen op zijn ligbed” is toch eigenlijk ook wel een zin die geen Vlaming over zijn lippen zou krijgen, waarmee het niet (specifiek) Vlaams-zijn van ‘pasja’ dubbel bewezen wordt. Idem voor “op de bank” (in de zetel) van het eerste voorbeeld.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.