Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
‘k zou ’t peizen, volgens MAND toch ’nen doek’ landinwaarts; kust-WVL ‘e doek’ dan wslk ook mannelijk? (zeker wegens gebrek aan eind-e)
Rekking in open lettergrepen komt in diên tijd helemaal nimeer voor, dad is iet van de 8e-10de eeuw ofzo 8-)
Bovendien waren toens alle dobbel medeklinkers al verkort tot een; anders zou den infinitief zullen (/zule/) oek zeule moeten geworden zijn… en mannen manen, enz. Want dobbel uitgesproken consonanten hee-g-et Nederlands al lank nimeer!
’t Zal idd aan u liggen.
Bij ons zeiden ze vroeger toch altijd ‘Latijns’ as naam van de taal.
Maar vanaf dat we Latijn(-Grieks) gingen doen, leerden we dat het Latijnnn moest zijn, en zo sterft dat dus uit :D
PS bij ons heette dat dus Latijn-Grieks(e), in omgekeerde volgorde.
Hoewel deze ‘spreekfout’ (wat heet…) ook wel in nl zal voorkomen, toch geen SN.
Het zal wel typisch iets ouderwets zijn en evt. voor de lageropgeleiden…
Just efkes opgezocht op etymologiebank.nl:
Het komt idd van het Germaans als erfwoord, dus geen ontlening uit het Frans/Latijns.
Maar, ‘solum’ (grond), waarvan het Frans seuil is afgeleid, is wel het etymologisch ‘broereke’ van het Germaans woord ‘zulle’, dus de verwantschap gaat duizenden jaren terug in de tijd en is toevallig?? qua betekenis hetzelfde geëvolueerd.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.