Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
heel erg dronken
Synoniemen
daarm, deirm, kanong, meurg, petrol zijn, poepeloere, poepeloerezat, poepzat, pottendarm, zjaak
Uitdrukkingen
crimineel, zijn eigen ~ zuipen
hij is krieke
patat, zo zat als een ~
petrol, zijn eigen ~ zuipen
smoorlam dronken
zat, zo ~ als een kanon
zat, zo ~ als honderdduizend man
zwitser, een stuk in zijne ~
Zwitser, zo zat als een ~
minder erg: voeten, een stuk in zijn ~
“Hij wankelde op zijn benen. We hebben daar een woord voor: pottoe”, zegt een andere aanwezige. “Eigenlijk kon je niet meer begrijpen wat hij zei.” (hln 03/12/2024)
“We zijn samen gedoopt, dragen elkaar naar huis als we pottoe zijn en gaan af en toe samen naar de les.” (allesoverseks.be)
> andere betekenis van pottoe
Brabantse benaming voor mond-en-klauwzeer
De eerste kenmerken van de aandoening zijn te herkennen aan de poten van het dier, vandaar de benaming de pootjesziekte.
< bij dieren
ook pootziekte
uitspraak: poetjesziekte, peutjesziekte
Van Dale 2018 online: pootziekte: zekere schapenziekte: klauwzeer
wnt: Pootziekte, zekere schapenziekte, een soort van klauwzeer bij schapen of bij ander vee.
“Ooit is er de ‘pootjesziekte’ (mond en klauwzeer) onder het vee geweest. Met ontsmettingen en schutkringen heeft men dat toen waarschijnlijk opgelost.” www.zevenneten.be/leesvoer/kdomein/kdomein.html
mond- en klauwzeer bij alle dieren
zie ook pootjesziekte
uitspraak met scherplange o, dus afhankelijk van regio bv.: poewetziekte, poejtziekte, puëtziekte, pooëtziekte, …
WNT: Pootzeer, Pootziekte, zekere schapenziekte, een soort van klauwzeer bij schapen of bij ander vee
Van Dale 2018 online: zekere schapenziekte: klauwzeer
De pootziekte, nog eene besmettelyke ziekte, die aen den hoorn van den voet komt, en welke men aen het manken van het dier erkent;… (handboek van de landbouwer)
jicht in de volksmond ook ’t pootje genoemd
ook kozijntjes, beestjen
> verzamellemma geneeskunde
Jicht werd destijds (mogelijks nu nog) voornamelijk vastgesteld bij de heren die zeer bourgondisch leefden.
ontsteking op de knoezels, voetjicht
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
3. In schertsende uitdrukkingen als de kozijntjes hebben, met de kozijntjes zitten of liggen, van de kozijns bezocht worden, lijden aan podagra (eigenlijk: stekend ongedierte hebben; vergelijk ‘familie hebben’ in denzelfden zin).
“De heer Peelaert, zegt men, van de kozijntjes (voetjicht) gekwollen riep dikwijls uit: wat vervloekte pijn is dat!” De Bo (1873).
Etymologisch Woordenboek, Vercoullie (1925): kozijns m. mv. (jicht), uit Frans cousin
— mug, Middellatijn culicinum, Latijn culex; cf. synoniem de beestjes, wegens een gevoel als van muggesteken.
zie ook: beestjen, notarisziekte, pootje,
Hij heeft last van de kozijntjes en kan momenteel moeilijk het huis uit.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.