Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    vogelaar
    (de ~ (m.), ~s)

    vrijer
    iemand die wilt vogelen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Modern lemma: vogelaar
    — Vogeleer, vogeler —, znw. m., mv. vogelaren of -s. 2. Iemand die houdt van vogelen in erotische zin, geilaard; ten deele in woordspeling. Verouderd.
    Vogheler …. Homo salax, Kiliaan (1588).

    De vogelaar zit met een broek vol goesting.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 23 May 2025 19:53
    2 reactie(s)

    match
    (de ~ (v./m.), ~en of ~es)

    wedstrijd

    uitspraak: matsj

    Algemeen Nederlands Woordenboek: (vooral) in België: “In toepassing op met name schaak- en damwedstrijden is match ook in het Noord-Nederlands gebruikelijk. Verder komt het woord ook incidenteel in het Noord-Nederlands voor als stilistische variant van wedstrijd.)”

    ook samenstellingen: voetbalmatch; heenmatch; terugmatch
    zie ook: match nul

    We hebben de voetbalmatch met drie-bros gewonnen.

    Als het toernooi met rechtstreekse uitschakeling is, hoeveel matches worden er in totaal dan gespeeld?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 23 May 2025 19:51
    0 reactie(s)

    knoemele
    (knoemele, geknoemeld)

    prutsen, knoeien

    wat biste doa aan ’t knoemele / wat ben je daar aan het prutsen

    Regio Maasland
    Bewerking door de Bon op 23 May 2025 19:51
    0 reactie(s)

    krasselen
    (zw. ww.: krasselde, gekrasseld )

    (eigenl.) onbeholpen schaatsen; krabbelen, grabbelen, zwoegen
    VD BE; in­for­meel, iteratief van krassen

    vnw
    •knoeien, een smeerboel maken
    •krabbelen, spartelen

    vgl. rechtkrasselen; opkrasselen

    Christophe Smeets ziet Torpedo krasselen en toch winnen (TITEL) (HN 29.10.08)

    “Even later krasselde de 61-jarige gewoon terug recht, kroop van de sporen het perron op.” (HLN 01.01.09)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 23 May 2025 19:50
    1 reactie(s)

    afrijfelen
    (ww., rijfelde af, afgerijfeld)

    iets snel afmaken en daardoor verknoeien, afraffelen ….

    Mijn moeder is geboren in Graauw (Zeeuws Vlaanderen) en daar wordt het nog gebruikt

    Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt):
    Rijfelen > rijven: In Noord-Nederland thans onbekend.
    Afrijfelen: door rijfelen doen naar beneden komen (”Eenen gracht (aarden dam) afrijfelen”, Rutten (1890))
    varianten: verrijfelen, doorrijfelen, kapotrijfelen, vaneenrijfelen, wegrijfelen, uitrijfelen: uitrafelen

    Een karweitje afrijfelen.

    Regio Waasland
    Bewerking door de Bon op 23 May 2025 19:49
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.