Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een fles met kroonkurk openen, ontkurken, opentrekken
zie ook aftrekken, nog een stop ~
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal, mbt. een fles
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Alg. in het Zuiden, zie de idiotica. Ook er een aftrekken (Teirlinck)
Kunt ge mijn pintje ook eens aftrekken?
- Ongeluk, accident
- Wat iemand doet als diens stoppen doorslaan
Woordenboek der Nederlandsche Taal: malheur
Uit Frans malheur (1174 mal eür, voor 1526 in den vorm malheur); zoo ook engels malheur (1471), duits malheur (18de e.).
zie ook malheuren doen, malheur, een ~ doen
Er is een wreed maleur gebeurd op de autostrade, en daardoor staan er kilometers file.
Als die gast van hiernaast zijn muziek niet stiller zet, doe ik straks nog maleuren!
kleine veldmuis
< ook jèèrdol, van jèèr (aarde) + dol
Woordenboek der Nederlandsche Taal: dol
znw. m. Misschien samenhangend met ‘dol’, bnw. (de beet van eene spitsmuis werd vroeger als giftig beschouwd).
In Z.-Ndl. benaming voor de verschillende soorten van spitsmuizen (gesl. Sorex).
Samenst. Aarddol, te St. Truiden als benaming voor de spitsmuis en ook wel voor de mol.
Nu het begint te vriezen proberen de ijerdollekes binnen te komen.
schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
iemand bezig houden
zie ook: wiggel, in de ~ houden, wiggeling, in de ~ zijn, wiggelen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Wiggel, het wiggelen, het heen en weer gaan. Steeds in verb. in eenige nuances. Gewestelijk.
> In, aan, op den wiggel zijn, blijven, bezig, in de weer zijn, blijven.
> (Iem.) aan den wiggel houden, (iem.) bezig houden, inz. in den zin van: (iem.) aan het lijntje houden; met looze beloften paaien.
> In den wiggel zijn, op handen, op til zijn; staan te gebeuren.
Ons dochterke van 11 maanden houdt ons van ’s morgens tot ’s avonds aan de wiggel.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
