Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Etymologiebank:
bietser, bietskommer/beachcomber: (Bargoens) schooier; bedelaar; profiteur; klaploper; parasiet. Aanvankelijk betekende het: ‘zeeman zonder schip die de kaden afschuimt voor aanmonstering of een baantje ter plaatse’ (Endt, 1974). Afgeleid van het Engelse woord beachcomber (strandjutter). In Antwerpen, meer bepaald in de haven, wordt zo iemand een bitskoemmer genoemd.
M. De Coster, Groot Scheldwoordenboek (2007)
.
jullie (onderwerpsvorm)
zie ook gulder, gijle, gelle
verwante vorm olle, zolle
ook regio Lier
Golle zèd olle paraplu vergete.
Jullie zijn jullie regenscherm vergeten.
jullie (onderwerpsvorm)
zie ook gulder, gijle, gelle
verwante vorm olle, zolle
ook regio Lier
Golle zèd olle paraplu vergete.
Jullie zijn jullie regenscherm vergeten.
deugniet
zie sjarel, sloeber, kastaar, treze, kapoen
Dieje kleine is precies ne zjambaar.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
