Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
baantje glijden op het ijs, op een slibberbaan
zie ook slieren, slijderen, uitslieren, gletsen, uitslippen
Het heeft gesneeuwd, komt ge mee slibberen?
prikkeldraad
zie ook stekkerdraad
Oei, ik ben met mijn broek in de pinnekesdraad blijven hangen, nu zit er een grote scheur in.
(pejoratief) bejaardentehuis
zie: oudmannekeshuis, peekeshuis, peijkesaas
Oma woont nu in een oumannekeshuis.
pakjesdrager van fiets
zie staantje
Ik leg mijn boekentas op m’n stoantje van m’n villo.
1. niets, niksmendalle
2. naar de vaantjes
3. men kan ook een man bij zijn nobbelewitjes hebben, dan is hij bedrogen of dik gezien (gezien zijn)
4. volgens verschillende bronnen waren nobbelewitjes ook snoep, een soort poffertjes die verkocht werden op de Sinksenfoor, maar persoonlijk ken ik deze betekenis niet.
1. Ik wil, ik wil, gij hebt niks te willen! Dat kunt ge krijgen sè: “Nobbelewitjes”! (met de wijsvinger onder de neus).
2. Ik had er beter afgebleven, nu is het helemaal naar de nobbelewitjes!
3. De Paul dacht dat hij de occasie van zijn leven deed, maar ze hebben hem, ocharme, bij zijn nobbelewitjes gehad … na een week stond zijn bakske in panne.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.