Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    sneuk
    (zn. geen meerv.)

    snoep
    zie sneukelen

    Vroeger toen ik klein was, kocht ik af en toe een zakje sneuk in de snoepwinkel.

    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 30 Aug 2015 01:59
    1 reactie(s)

    zitten, het ~ hebben
    (uitdr.)

    de dupe zijn, de sigaar zijn, “het zeel aanhebben”, het te pakken hebben

    VD2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal

    zie ook
    spek, het ~ aan zijn been hebben,
    vlaggen, het ~ hebben,
    rekker, het aan zijne ~ hebben,
    snare, het aan zijn ~ hebben

    Ik ben heel gevoelig voor migraine, bij het minste heb ik het zitten.

    Lap, we hebben het weer zitten!

    Zelfs als de zee kalm is, heb ik het zitten. Ik ben telkens drie uur misselijk.

    Miljaarde, ik heb het weer zitten. Ik moet bijbetalen voor de waterafrekening.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Aug 2015 23:53
    3 reactie(s)

    prijs hebben
    (uitdr.)

    het zitten hebben, het aan zijn been hebben
    zitten, het ~ hebben,
    spek, het ~ aan zijn been hebben,
    jan, van ~ hebben

    VD2013 online: Belgisch-Nederlands

    Op de terugweg was er slechts één alcoholcontrole, hij had toch wel prijs zeker.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Aug 2015 23:51
    1 reactie(s)

    loper
    (de ~ (m.), -s)

    een kindje dat zijn eerste stapjes zet

    Ons Paulientje was ne late loper.

    “Nu mijn vraag: zijn er hier nog ouders met late loperkes. Hoe oud zijn ze, of op welke leeftijd liepen ze. Hoe reageerde de omgeving.” (baby.be)

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 29 Aug 2015 23:49
    0 reactie(s)

    kramakkel
    (bnw.)

    gammel, sukkelend, aftands

    zie ook krammikkelig, krammakkelijk, kramakkelijk, kramakkelachtig

    WNT:
    Modern lemma: kramachel
    KRAMAKKEL —, bnw.
    Sukkelig, ziekelijk.
    “Wat begint dat oud manneken kramachel te worden” Schuerm.1865-1870).

    Ze waren met hun kramakkel autootje toch tot in Bretagne geraakt. Daar had het de geest gegeven.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 29 Aug 2015 20:36
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.