Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
snoep
zie sneukelen
Vroeger toen ik klein was, kocht ik af en toe een zakje sneuk in de snoepwinkel.
de dupe zijn, de sigaar zijn, “het zeel aanhebben”, het te pakken hebben
VD2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
zie ook
spek, het ~ aan zijn been hebben,
vlaggen, het ~ hebben,
rekker, het aan zijne ~ hebben,
snare, het aan zijn ~ hebben
Ik ben heel gevoelig voor migraine, bij het minste heb ik het zitten.
Lap, we hebben het weer zitten!
Zelfs als de zee kalm is, heb ik het zitten. Ik ben telkens drie uur misselijk.
Miljaarde, ik heb het weer zitten. Ik moet bijbetalen voor de waterafrekening.
het zitten hebben, het aan zijn been hebben
zitten, het ~ hebben,
spek, het ~ aan zijn been hebben,
jan, van ~ hebben
VD2013 online: Belgisch-Nederlands
Op de terugweg was er slechts één alcoholcontrole, hij had toch wel prijs zeker.
een kindje dat zijn eerste stapjes zet
Ons Paulientje was ne late loper.
“Nu mijn vraag: zijn er hier nog ouders met late loperkes. Hoe oud zijn ze, of op welke leeftijd liepen ze. Hoe reageerde de omgeving.” (baby.be)
gammel, sukkelend, aftands
zie ook krammikkelig, krammakkelijk, kramakkelijk, kramakkelachtig
WNT:
Modern lemma: kramachel
— KRAMAKKEL —, bnw.
Sukkelig, ziekelijk.
“Wat begint dat oud manneken kramachel te worden” Schuerm.1865-1870).
Ze waren met hun kramakkel autootje toch tot in Bretagne geraakt. Daar had het de geest gegeven.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.