Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Rondtrekkend koopman uit de Limburgse Kempen.
Van Dale: Teuten: Limburgse kooplieden
Bij ons kwamen altijd teuten aan de deur met gerief en rollen stof.
dronken, zat
Van Dale: teut
bijvoeglijk naamwoord
(1665) van teuten (talmen)
( gewestelijk)
1. suf, uitgeput, afgemat
2. (informeel) aangeschoten, dronken
Hij zat gans de nacht op café en kwam goed teut naar huis.
dronken, zat
Van Dale: teut
bijvoeglijk naamwoord
(1665) van teuten (talmen)
( gewestelijk)
dubbelgangers
1. suf, uitgeput, afgemat
2. (informeel) aangeschoten, dronken
Hij zat gans de nacht op cafe en kwam goed teut naar huis.
hetzelfde als teutaf
“Dodentocht. Ik ben toen tot in de helft geraakt en ik was dus echt teutop… Mijn broer stapt al een jaar of 10 mee en die loopt hem elke keer uit.” (uit een blog)
“Alexia heeft bv. gisteren in de voormiddag van 10 tot half 1 geslapen, die was echt teutop in de voormiddag. (9maand.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.