Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. versleten (kuis)
2. heel erg moe; zie ook: djakeloos; bobijn, mijn ~ is af; eind, aan het ~ zijn; oep zijn; pompaf
uitspraak: kezoep, keuzoep
Hageland: kosj oep
1. Die schoenen zijn kezoep, koop er toch nieuwe.
2. Ik zen kezoep van heel den dag te werken.
1. versleten (kuis)
2. heel erg moe
zie ook: djakeloos; bobijn, mijn ~ is af; eind, aan het ~ zijn; oep zijn; pompaf
uitspraak: kezoep, keuzoep
Hageland: kosj oep
1. Die schoenen zijn kezoep, koop er toch nieuwe.
2. Ik zen kezoep van heel den dag te werken.
iemand die (het) moe is
vgl. bobijn, mijn ~ is af
< bobijn
Mijn baas wil het niet aanvaarden, maar na 35 jaar is mijn bobine op.
Ik heb haar zo dikwijls met raad en daad bijgestaan, maar nu is mijn bobine op.
de krachten zijn op, men is moe, men is uitgeput;
ook: ‘bobijn(tje) is plat’, etc…;
uitspr.: W-Vl: bobientje is …
zie ook: djakeloos, oep zijn, eind, aan het ~ zijn, kuis op zijn
een pak slaag, een rammeling, roefeling, pandoering
synoniem: ruising
WNT: Ros, rossing:
in Z.-Nederl.: afrossing, afranseling, pak ros, pak ransel, pak slaag.
Eigenlijk verdient dat ambetantig manneke een farm rossing.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.