Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    beduveld zijn
    (uitdr.)

    sterk geneigd zijn om iets te doen. Wordt meestal gezegd van kinderen en dieren.

    West-Vlaanderen: betinteld en getittetakt

    “Mijn petekind is beduveld om op mijn bureau te klimmen en ik had (met voorbedachten rade) de deur open gezet en mijn camera in aanslag gehouden met het idee: als hij het aandurft…. En ja dus.” (belgiumdigital.be)

    “Als ik in de wasplaats ga, moet ik rap zijn want mijn hondje is beduveld om mee binnen te wippen en dan wil ze spelen in de was he.” (uit een blog)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 01 Apr 2015 14:47
    0 reactie(s)

    schepzak
    (zn. m. -ken)

    schepnet

    ook in Limburg en Vlaams-Brabant

    VD2013 online: (gewestelijk)

    WNT: Schepzak, schepnet. Gewestelijk in Z.-Ndl. (Tuerl.; Corn.-Vervl.).

    De vis zit in de schepzak.

    Kleir veu de schepzak en richting geel zijde gij jom zot! (Klaar door de schepzak en richting Geel zijt gij, Antw. Kempen)

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 01 Apr 2015 14:45
    1 reactie(s)

    carrure
    (zn. het/de (vr.) geen meerv.)

    zie karuur
    Van Dale: carrure
    zelfstandig naamwoord; de (v); meervoud: carrures
    Frans
    (Belgisch-Nederlands, spreektaal) postuur, lichaamsbouw

    “Bronnen bij de PS zeggen dat hij een goede kennis heeft van zijn dossiers, maar dat hij de “carrure” mist om het gezicht van Brussel te zijn." (deredactie.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 01 Apr 2015 13:57
    0 reactie(s)

    carrure
    (zn. het/de (vr.) geen meerv.)

    zie karuur
    Van Dale: carrure
    zelfstandig naamwoord; de (v); meervoud: carrures
    Frans
    (Belgisch-Nederlands, spreektaal) postuur, lichaamsbouw

    “Bronnen bij de PS zeggen dat hij een goede kennis heeft van zijn dossiers, maar dat hij de “carrure” mist om het gezicht van Brussel te zijn." (deredactie.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 01 Apr 2015 13:56
    0 reactie(s)

    karuur
    (het ~, geen mv. onz. zelfst. nw.)

    uitstraling, prĂ©sence, gestalte (fig.), …
    zie ook carrure

    Hij is niet groot van gestalte en toch heeft hij karuur zoals hij daar op het podium staat.

    Een goede zanger, dat wel, maar geen karuur. Staat daar als een zingende patattenzak.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 01 Apr 2015 13:53
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.