Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
dinsdag
Prov. Antwerpen: destag
Brugs: diessendag
Hageland: dijstag
Maasland; daesdig/deensdig
West-Vlaanderen: disendag
Ik had dijstendag vijfendertig mattentaarten besteld, en woensdag lagen ze al klaar!
dinsdag
Prov. Antwerpen: destag
Hageland: dijstag
Maasland; daesdig/deensdig
West-Vlaanderen: disendag
Ik had dijstendag vijfendertig mattentaarten besteld, en woensdag lagen ze al klaar!
dinsdag
zie ook dijstendag
je moet de maandag of de woensdag niet komen, maar den disendag ben ik vrij.
onderbuik van een dier (verouderd)
In het AN bestaan ook “karwei” en “krawei” met als betekenis “slachtafval”
uitspraak “krawaa” met een korte “a” na de r
We zongen vroeger een liedje: “Er was een vors en die hobbelde en hobbelde over de wei, toen hobbelde hij over de stoppelen en hij scheurde zijn heel krawei. Nu gij!” En dan moest iemand anders het liedje zingen.
In het Kempens: “En d’r was ne vuis en diejen hobbelde en hobbelde over de waa; toen hobbeldenem over de stobbele en a scheurde zen hiejel krawaa. Nei gaa!”
paraplu
WNT:. In het alg.: iets dat tegen den regen beschermt.
2. In het bijz.: paraplu. In de spreektaal is het noch in N.-Nederl. noch in Z.-Nederl. gebruikelijk; het is een schrijftaalwoord dat zich, vooral in het Z. maar ook in het N., als purisme of als stilistische variant naast paraplu in zekere mate gehandhaafd heeft.
Ik zal mijn regenscherm meenemen, want het gaat precies beginnen regenen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.