Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Appel + perenstroop, Luikse siroop
zie ook: poepsiroop, proes
uitspraakvariant: poepjelei
oorsprong: poep > hd. bube: identiek met poep in zijn algemeenere beteekenis van dikke, weeke massa. (Zie kretschmer, Wortgeographie 11 en 244 volg./WNT)
Mijn moeder eet elke morgen poepgelei op haar boterham.
Ik zou graag wat zoets hebben voor op mijn boterham.
Neem de poepjelei maar, hij is zeer lekker.
onwel, misselijk, ziek, aardig
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
WNT: In Z.-N. voor: misselijk.
Geeft mij een glas water: ik word mottig, Loquela 14, 85 (1894).
Limburgs: koellek
Ik word mottig van die stank.
rode, kontvormige snoep, smaakt naar kersen
zie ook maskesprotteken
ook: (vrouwelijk) achterste; pars prototo voor de vrouw in kwestie
As ge dieën hele zak poepegattekes opeet, gade mottig zijn achteraf.
Die van hierneffe heeft een schoon poepegatteke zenne.
Hebt ge dat gezien? Da was een schoon poepegatteke dat voorbij kwam.
Het merk Joris, heeft de allerbeste poepegattekes die er zijn. Ik kan mijn eigen (eigen, zijn ~) daar mottig in eten.
- die openstaat voor nieuwe dingen
- uitbreiding: die steeds het (aller)nieuwste wil
ook in Oost-Vlaanderen
West-Vl.: nieuwloopte zijn
Ik ben nieuwsgezind. Ik heb de auto bijna een jaar, en wil eens iets anders.
appel + perengelei, Luikse siroop
zie ook: poepsiroop, poepgelei
enkel in Herenthout
Proes op de boterham.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.