Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
stokje
stekje, plaatsje (plaetsjke)
stekje van een plant
van zien stekske goan (uitdr.)
zie ook stek
Ôs hunneke lup de ganse daag achter stekskes aan te renne.
De pap zit ’t leefs op zien sjtekske ein piepke te rouke.
Hubs dich misjiens ein sjtekske van diene geranium veur mich?
Kènt de vènster oape, ich goan bienoa van mien sjtekske!
Ons hondje loopt de hele dag achter stokjes aan te rennen.
Vader zit het liefst op zijn stekje een pijpje te roken.
Heb jij misschien een stekje van je geranium voor mij?
Kan het raam open, ik ga bijna van mijn stokje!
zie zijn stomme muizen die maar een gat hebben
-
Het is stom, om op een paard te wedden
Zijn stomme muizen die maar een gat hebben
zie zijn stomme muizen die maar een gat hebben
-
Oud-volkse benaming voor “mais”.
Uitspraak eertijds /spöngs?n ta:r?f/ (<Spaansen terf)
Vroeger noemde men in Vlaanderen mais ‘Spaansen tarwe/terf’
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
