Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    keren
    (ww. keerde, heeft gekeerd)

    vegen, met een borstel bijeenvegen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: keren
    1. Eigenlijk, met een persoon als onderwerp. — Vegen (met bezem, borstel of derg. gereedschap); door vegen —, vegende schoonmaken; schoonvegen.
    Keren, Voyez Vegen, Plantijn (1573).

    Van Dale online 2015: keren
    (weinig gebruikt) door vegen reinigen
    synoniem: vegen

    zie ook keerborstel, straatkeerder

    Ge moet nog eens door de kamer keren. Stof en pluizen weghalen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 21 Jul 2018 18:17
    0 reactie(s)

    hoerenchance
    (de ~ (v.))

    stom geluk, bijzonder veel geluk hebben

    Van Dale hoeren­chan­ce
    toegevoegd in oktober 2009
    hoe­ren­sjans
    Algemeen Nederlands Woordenboek: hoerenchance
    ((vooral) in België)
    buitengewoon veel geluk; heel veel geluk
    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Geluk hebben gelijk eene hoer (ook hoerengeluk hebben; vergelijk Hoogduits hurenglück haben). In Zuid-Nederland gezegd van iemand wien het onverdiend medeloopt.

    herkomst: zie reacties

    ook hoerengeluk
    vgl. boerenchance

    Dat ge in de finale zijt geraakt is pure hoerenchance.

    Uiteindelijk ben ik naar de huisarts gegaan en die heeft mij flink doen schrikken: “ge hebt hoerenchance gehad. Als die bal los op uw oog beland was, was je het kwijtgespeeld”. Maar ik heb dus blijkbaar een goede engelbewaarder en ik kom er vanaf met een gekneusd en licht ontstoken oog en een kleine … (uit een blog 05/12/2008)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 21 Jul 2018 18:16
    2 reactie(s)

    straatloper
    (de~, m., ~s)

    personen die veel tijd op straat doorbrengen:
    - doelloos zwerven, ook uit verveling
    - beroepsmatig of voor een hobby
    - sociale contacten

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Straatlooper, in N.-Ndl. Niet meer in gebruik.
    Van Dale 2018 online: niet al­ge­meen iem., m.n. jon­gen, die veel op straat ver­keert

    Heemkundigen worden vaak straatlopers genoemd omdat zij vrij veel rondzwerven op zoek naar sporen uit het lokaal verleden. (http://bouveloo.be)

    Medewerker Jan Vens is een straatloper: rondlopen, mensen kijken, opvallende dingen proberen te registreren, veranderingen in het stadsbeeld vastleggen. (nieuwsblad.be)

    ‘Ik ben een straatloper’, zegt facteur-fotograaf Rudy Chatelet. Al bijna 30 jaar fotografeert hij zijn geliefde Gent. (nieuwsblad.be)

    Haar motto was: je moet in beweging blijven. Daarom trok ze elke dag op wandel doorheen de buurt. Eigenlijk was ze een echte straatloper. (hln.be)

    In het speelfilmdebuut van Fonteyne vormen een Italiaanse ex- kapper en een straatloper een onafscheidelijk duo dat de sfeer van Brussel kristalliseert in gevatte natuurlijke dialogen. (cinenews.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 21 Jul 2018 18:11
    2 reactie(s)

    schampavie
    (bw., bn., zn.)

    - weg, verdwenen, ook gebruikt voor gestolen
    - weg zijn, er van onder muizen
    Wordt gebruikt met hulpwerkwoord ‘zijn’, maar ook wel met ‘spelen’.

    Herkomst:
    - Waarschijnlijk van het Spaanse “escampar” (vluchten) of van het soortgelijke Italiaanse “Scampa via !” (scheer je weg).
    - volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal: Ontleend aan een afleiding van Frans escamper, misschien aan escampativos.
    - volgens Van Dale: scham­pa­vie < Spaans escampavia (licht vaar­tuig dat zich ge­mak­ke­lijk kan ver­plaat­sen), van escampar (de wijk ne­men)

    Van Dale online: BE: spreek­taal: ver­dwe­nen
    scham­pa­vie spe­len: ge­ruis­loos ver­dwij­nen

    zie ook schamplavie

    Ik ben schampavie, ik ben er van door.

    Toen de beklaagde moest verschijnen voor de rechter, speelde hij schampavie.

    Mijn auto is schampavie, hij is gestolen.

    Het jongentje was hier aan het spelen, maar al met ne keer was hij schampevie. (West-Vlaanderen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 21 Jul 2018 18:10
    5 reactie(s)

    straatloper
    (de~, m., ~s)

    personen die veel tijd op straat doorbrengen:
    - doelloos zwerven, ook uit verveling
    - beroepsmatig of voor een hobby
    - sociale contacten

    WNT: Straatlooper, in N.-Ndl. Niet meer in gebruik.
    Van Dale 2018 online: niet al­ge­meen iem., m.n. jon­gen, die veel op straat ver­keert

    Heemkundigen worden vaak straatlopers genoemd omdat zij vrij veel rondzwerven op zoek naar sporen uit het lokaal verleden. (http://bouveloo.be)

    Medewerker Jan Vens is een straatloper: rondlopen, mensen kijken, opvallende dingen proberen te registreren, veranderingen in het stadsbeeld vastleggen. (nieuwsblad.be)

    ‘Ik ben een straatloper’, zegt facteur-fotograaf Rudy Chatelet. Al bijna 30 jaar fotografeert hij zijn geliefde Gent. (nieuwsblad.be)

    Haar motto was: je moet in beweging blijven. Daarom trok ze elke dag op wandel doorheen de buurt. Eigenlijk was ze een echte straatloper. (hln.be)

    In het speelfilmdebuut van Fonteyne vormen een Italiaanse ex- kapper en een straatloper een onafscheidelijk duo dat de sfeer van Brussel kristalliseert in gevatte natuurlijke dialogen. (cinenews.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 21 Jul 2018 18:04
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.