Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Zelfs het weer is anders in België dan in Nederland. In dit lemma bewaren we een overzicht van de Vlaamse weerterminologie en daaraan gerelateerde uitdrukkingen.
meteorologische fenomenen:
allerheiligenweer
aprilse grillen
buiencarrousel
donderslag
drache
drasjen
drasj national
drets
heilicht
ijllicht
kwakkelweer
maartse buien, aprilse grillen
muggenpis
nevel
ochtendgrijs
onweder
overtrekken
regendouche
regenvlaag
salavlaagje
schoon weer
smokkelregen
smoor
smogregen
smosregen
smuiken
smukregen
snipsneeuw
stofhagel
vlaag
weerlichten
winterprik
zeveren
zoelte
varia:
weeranker
uitdrukkingen:
het weer uitgeven
Onzen heer is nen …
regenen dat het giet
regenen, oude wijven ~
-
motregen
als werkwoord kan ook ‘smokkelen’ gebruikt worden: het smokkelt vandaag
werd vroeger ook in West-Vlaanderen gebruikt
zelfde stam als Engels ‘smoke’, West-Vlaams ‘smuik’
vgl. smosregen, smukregen, smogregen, …
Aangaande “smuk’n”: in de streek waar ik nu woon, heet dat “smokkelen” (en “smokkelregen”) (taaldacht.nl, commentaar van een naar Oost-Vlaanderen verhuisde West-Vlaming)
Na een mooie belofte kwam er regen en smokkelregen drie dagen aan een stuk (De Poperinghenaar, 13 oktober 1940)
eik (met enige nadruk op het vruchtdragend aspect)
zie ook verzamellemma groenten en fruit
Diene schoonen ouwen eikeleir is deur nen bliksem getroffen geweest, da’s nou ne keer echt triestig se.
De Vlaamse uitspraak is op nagenoeg elk vlak verschillend van de Nederlandse, en beschikt bovendien over extra klinkers zoals de scherplange ee en de scherplange oo (die dikwijls betekenisonderscheidend zijn) die het Nederlands reeds eeuwen geleden heeft verloren. Het Vlaams telt echter nóg een bijkomende klinker (of zelfs twee, indien de korte en lange vorm apart geteld worden), een ei-klank. De uitspraak van deze klank is bij de meeste sprekers een /?(:)/ (of een benadering daarvan). In het noordelijk West-Vlaams is deze /?:/ echter reeds in gebruik voor de scherplange ee, en wordt de ei-klank in kwestie zodoende uitgesproken als /æ(:)/.
De woorden die deze ei-klank bevatten kunnen in drij categorieën onderverdeeld worden. Eerst en vooral zijn er de woorden die in het Nederlands een a-klank bevatten, ten tweede zijn er de woorden die in het Nederlands een e-klank bevatten, en ten slotte zijn er de (Franse/Engelse) leenwoorden die in hun taal van oorsprong een ‘ai’ of ‘è’ bevatten. De uitspraak van laatstgenoemde categorie wijkt in het noordelijk West-Vlaams af van de regel en is identiek aan de algemeen Vlaamse uitspraak (men gebruikt er dus ook een /?:/ voor). Aangezien laatstgenoemde categorie bovendien schier eindeloos en tevens evident is, lijsten we in dit lemma enkel woorden uit de eerste twee categorieën op. Niet alle woorden worden overal gebruikt, ze worden wel overal verstaan.
Om zo min mogelijk uitspraakverwarring te veroorzaken noteren we de klank vanaf nu als ‘è’ resp. ‘èè’ voor de korte en lange vorm.
woorden die in het Nederlands een a-klank bevatten: | ||
---|---|---|
Nederlands | Vlaams | speciallekes & opmerkingen |
aanvaarden | aanvèèrden | de Nederlander zegt eerder ‘accepteren’ |
-aar (achtervoegsel) | -èèr | zie eer |
aarde | èèrde | regio Antwerpen-stad gebruikt een a-vorm vgl. Engels ‘earth’ het woord en achtervoegsel ‘aard’ is daarentegen overal ‘aard’, niet ‘èèrd’! idem voor aardig e.d.m. zie ook bv. eirbees |
arm | èrm | regio kust gebruikt een a-vorm, meer bepaald amer |
averechts | èverechts | regio’s West- en Oost-Vlaanderen gebruiken een a-vorm |
blaten | blèten | zie bleiten |
dan | dan | regio’s Waasland en Denderstreek: dèn, dèèn, tèn, tèèn zie ook tan |
dwars | dwèèrs | de ‘r’ wordt dikwijls niet uitgesproken, dus eigenlijk ‘dwèès’ |
gaaf (effen) | gaaf | regio’s Antwerpen en Waasland: gèèf |
gaarne | gèren | regio Zuid-Oost-Limburg gebruikt een a-vorm zie gere, geire + commentaren |
garnaal | gèèrnaart | massaal veel varianten, doch allemaal met een ‘è’, zie gernat klemtoon op de eerste lettergreep |
gras | gèrs | niet overal gebruikt, maar wel de dominante vorm zie ges, gers |
haard | hèèrd | |
haring | hèring | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm vgl. Engels ‘herring’ |
hart | hèrt | regio Antwerpen gebruikt de a-vorm vgl. Engels ‘heart’ zie hert |
kaars | kèèrs | de ‘r’ valt weg in de uitspraak, dus eigenlijk ‘kèès’ zie ook bv. keskeschiet (kaarskeschiet) |
kaas | kèès | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm, regio Oost-Vlaanderen is wisselvallig |
kaaskop | kèèskop | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm, regio Oost-Vlaanderen is wisselvallig |
karnemelk | karnemelk/botermelk | regio’s West- en Oost-Vlaanderen: kèèr(n)emelk, gemaakt met de ‘kèèrn’ (NL: karn) |
klaar | klèèr | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm zie ook gereed |
laars | lèèrs | de Vlaming zegt tegenwoordig vrijwel uitsluitend ‘bot’ was overal (!) in de Lege Landen de normale vorm, behalve in Noord-Holland |
lantaarn | lantèèrn | vgl. Engels ‘lantern’ |
maart | mèèrt | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm |
markt | markt | regio’s Antwerpse Kempen en Waasland: mèrt/mèt (zie met) |
morgen | morgen | regio Waasland: mèren (zie meiren) → vroeger toen de dieren nog spraken was ‘margen’ een nevenvorm van ‘morgen’ |
naarstig | nèèrstig | |
paard | pèèrd | zie peerd, peird |
paars | pèèrs | dikwijls ook ‘purper’, ‘purpel’, enz. |
parel | pèrel | vgl. Engels ‘pearl’ |
pilaar | pilèèr | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm |
schaar | schèèr | regio West-Vlaanderen gebruikt ook her en der de a-vorm vgl. Engels ‘shear’ |
staart | stèèrt | |
traag | traag | regio Denderstreek: trèèg |
vaars | vèèrs | de r wordt meestal niet uitgesproken, dus eigenlijk ‘vèès’ |
varen (water) | vèren | het Nederlands heeft een onderscheid gemaakt tussen ‘varen’ en ‘vèren’, vandaar o.m. ‘veerboot’, zie ook in de tweede categorie |
varken | vèrken | regio West-Vlaanderen zegt ‘zwijn’, maar zou anders ook ‘vèrken’ zeggen |
waard | wèèrd | |
waarde | wèèrde | |
warm | wèrm | regio’s West- en westelijk Oost-Vlaanderen gebruiken de a-vorm |
zwaard | zwèèrd | de ‘r’ valt weg in de uitspraak, dus eigenlijk ‘kèès’ regio kust gebruikt ook de a-vorm zie ook bv. keskeschiet (kaarskeschiet) |
woorden die in het Nederlands een e-klank bevatten: | ||
---|---|---|
Nederlands | Vlaams | speciallekes & opmerkingen | beer | bèèr | vgl. Engels ‘bear’ |
Dendermonde | dèèr(e)monde | vgl. Frans ‘Termonde’, gebaseerd op de ware uitspraak |
geel | gèèl | regio West-Vlaanderen ook nog ‘gelev’, ‘gèlev’ (vgl. Engels ‘yellow’) |
gerst | gèèrst | ook gèèst om een of andere reden is het in het Nederlands niet ‘garst’ |
geweer | gewèèr | |
hebben | hebben | regio’s West- en Oost-Vlaanderen: hèèn (zie hen) |
keel (lichaamsdeel) | keel | regio Antwerpen: kèèl regio West-Vlaanderen: scherplange e |
kerel | kèrel | zelfde oorsprong als de eigennaam ‘Karel’ |
keren | kèren | Vlaamse betekenis: borstelen, zie keren ‘keren’ als meervoud van ‘keer’ heeft een scherplange ee |
kermis | kèrmis | om een of andere reden is het in het Nederlands niet ‘karmis’ de Vlaming zegt echter eerder ‘foor’ |
meer (water) | mèèr | vgl. Frans ‘mer’ de Antwerpse Meir = een mèèr |
meers | mèèrs | |
merel | mèrel | regio’s West- en Oost-Vlaanderen zeggen ‘mèèrlaan’ |
peer (fruit) | pèèr | vgl. Engels ‘pear’ |
scheel (ogen) | schèèl | |
scheren | schèren | vgl. Engels ‘shear’ |
smeerlap | smèèrlap | zie ook smeerlap |
smeren | smèren | vgl. Engels ‘smear’ |
teer (pek) | tèèr | ‘tèèr’ wordt ook in bepaalde dialecten gebruikt voor een zaagsnede (vgl. Engels ‘tear’) |
teerling | tèèrling | archaïsch in het Nederlands, zie teerling |
veer (boot) | vèèr | het Nederlands heeft een onderscheid gemaakt tussen ‘varen’ en ‘vèren’, zie ook in de eerste categorie |
vreten | vrèt(t)en | de v wordt stemloos uitgesproken, dus eigenlijk ‘frèt(t)en’ zie fretten, freten |
wereld | wèreld |
zie ook onderstaande link:
http://www.antwerps.be/artikel/1586
De Vlaamse uitspraak is op nagenoeg elk vlak verschillend van de Nederlandse, en beschikt bovendien over extra klinkers zoals de scherplange ee en de scherplange oo (die dikwijls betekenisonderscheidend zijn) die het Nederlands reeds eeuwen geleden heeft verloren. Het Vlaams telt echter nóg een bijkomende klinker (of zelfs twee, indien de korte en lange vorm apart geteld worden), een ei-klank. De uitspraak van deze klank is bij de meeste sprekers een /?(:)/ (of een benadering daarvan). In het noordelijk West-Vlaams is deze /?:/ echter reeds in gebruik voor de scherplange ee, en wordt de ei-klank in kwestie zodoende uitgesproken als /æ(:)/.
De woorden die deze ei-klank bevatten kunnen in drij categorieën onderverdeeld worden. Eerst en vooral zijn er de woorden die in het Nederlands een a-klank bevatten, ten tweede zijn er de woorden die in het Nederlands een e-klank bevatten, en ten slotte zijn er de (Franse/Engelse) leenwoorden die in hun taal van oorsprong een ‘ai’ of ‘è’ bevatten. De uitspraak van laatstgenoemde categorie wijkt in het noordelijk West-Vlaams af van de regel en is identiek aan de algemeen Vlaamse uitspraak (men gebruikt er dus ook een /?:/ voor). Aangezien laatstgenoemde categorie bovendien schier eindeloos en tevens evident is, lijsten we in dit lemma enkel woorden uit de eerste twee categorieën op. Niet alle woorden worden overal gebruikt, ze worden wel overal verstaan.
Om zo min mogelijk uitspraakverwarring te veroorzaken noteren we de klank vanaf nu als ‘è’ resp. ‘èè’ voor de korte en lange vorm.
woorden die in het Nederlands een a-klank bevatten: | ||
---|---|---|
Nederlands | Vlaams | speciallekes & opmerkingen |
aanvaarden | aanvèèrden | de Nederlander zegt eerder ‘accepteren’ |
-aar (achtervoegsel) | -èèr | zie eer |
aarde | èèrde | regio Antwerpen-stad gebruikt een a-vorm vgl. Engels ‘earth’ het woord en achtervoegsel ‘aard’ is daarentegen overal ‘aard’, niet ‘èèrd’! idem voor aardig e.d.m. zie ook bv. eirbees |
arm | èrm | regio kust gebruikt een a-vorm, meer bepaald amer |
averechts | èverechts | regio’s West- en Oost-Vlaanderen gebruiken een a-vorm |
blaten | blèten | zie bleiten |
dwars | dwèèrs | de ‘r’ wordt dikwijls niet uitgesproken, dus eigenlijk ‘dwèès’ |
gaarne | gèren | regio Zuid-Oost-Limburg gebruikt een a-vorm zie gere, geire + commentaren |
garnaal | gèèrnaart | massaal veel varianten, doch allemaal met een ‘è’, zie gernat klemtoon op de eerste lettergreep |
gras | gèrs | niet overal gebruikt, maar wel de dominante vorm zie ges, gers |
haard | hèèrd | |
haring | hèring | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm vgl. Engels ‘herring’ |
hart | hèrt | regio Antwerpen gebruikt de a-vorm vgl. Engels ‘heart’ zie hert |
kaars | kèèrs | de ‘r’ valt weg in de uitspraak, dus eigenlijk ‘kèès’ zie ook bv. keskeschiet (kaarskeschiet) |
kaas | kèès | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm, regio Oost-Vlaanderen is wisselvallig |
kaaskop | kèèskop | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm, regio Oost-Vlaanderen is wisselvallig |
klaar | klèèr | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm zie ook gereed |
lantaarn | lantèèrn | vgl. Engels ‘lantern’ |
maart | mèèrt | |
markt | markt | regio’s Antwerpse Kempen en Waasland: mèrt/mèt (zie met) |
morgen | morgen | regio Waasland: mèren (zie meiren) → vroeger toen de dieren nog spraken was ‘margen’ een nevenvorm van ‘morgen’ |
paard | pèèrd | zie peerd, peird |
paars | pèèrs | dikwijls ook ‘purper’, ‘purpel’, enz. |
parel | pèrel | vgl. Engels ‘pearl’ |
pilaar | pilèèr | regio West-Vlaanderen gebruikt de a-vorm |
schaar | schèèr | regio West-Vlaanderen gebruikt ook her en der de a-vorm vgl. Engels ‘shear’ |
staart | stèèrt | |
traag | traag | regio Denderstreek: trèèg |
waard | wèèrd | |
waarde | wèèrde | |
warm | wèrm | regio’s West- en westelijk Oost-Vlaanderen gebruiken de a-vorm |
zwaard | zwèèrd | de ‘r’ valt weg in de uitspraak, dus eigenlijk ‘kèès’ regio kust gebruikt ook de a-vorm zie ook bv. keskeschiet (kaarskeschiet) |
woorden die in het Nederlands een e-klank bevatten: | ||
---|---|---|
Nederlands | Vlaams | speciallekes & opmerkingen | beer | bèèr | vgl. Engels ‘bear’ |
geel | gèèl | regio West-Vlaanderen ook nog ‘gèlev’ (vgl. Engels ‘yellow’) |
geweer | gewèèr | |
karnemelk | karnemelk/botermelk | regio’s West- en Oost-Vlaanderen: kèèr(n)emelk, gemaakt met de ‘kèèrn’ (NL: karn) |
keel (lichaamsdeel) | keel | regio Antwerpen: kèèl regio West-Vlaanderen: scherplange e |
kerel | kèrel | zelfde oorsprong als de eigennaam ‘Karel’ |
keren | kèren | Vlaamse betekenis: borstelen, zie keren ‘keren’ als meervoud van ‘keer’ heeft een scherplange ee |
meer (water) | mèèr | vgl. Frans ‘mer’ |
merel | mèrel | regio’s West- en Oost-Vlaanderen zeggen ‘mèèrlaan’ |
peer (fruit) | pèèr | vgl. Engels ‘pear’ |
scheel | schèèl | |
scheren | schèren | vgl. Engels ‘shear’ |
smeerlap | smèèrlap | zie ook smeerlap |
smeren | smèren | vgl. Engels ‘smear’ |
teer (pek) | tèèr | ‘tèèr’ wordt ook in bepaalde dialecten gebruikt voor een zaagsnede (vgl. Engels ‘tear’) |
teerling | tèèrling | archaïsch in het Nederlands, zie teerling |
vreten | vrèt(t)en | de v wordt stemloos uitgesproken, dus eigenlijk ‘frèt(t)en’ zie fretten, freten |
wereld | wèreld |
zie ook onderstaande link:
http://www.antwerps.be/artikel/1586
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.