Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
veter
< schoe was het oorspronkelijke enkelvoud. Later werd het meervoud van schoe = schoen als enkelvoud gebruikt.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Schoe: oorsprong skuo > scoe > schoe: schoen is het meervoud van schoe. De oorspronkelijke vorm schoe is tot in de 17de en 18de eeuw naast schoen blijven bestaan. Zoo nog heden in Zuidndl.; (De Bo) ook tal van samenstellingen ald.
zie ook: nestel, rijkoord, ringkoord; verzamellemma kledij
Zijn schoelinten en pasten geen beetje bij de schoenen die hij droeg.
veter, rijgkoord
uitspraak: riengkoord
zie ook: nestel, rijkoord, schoelint; verzamellemma kledij
Bindt je ringkoorden toe anders val je er over.
De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.
kledij:
aanstekers
baai
bain de soleil
badkostuum
bovenlijfke
bretellen
broeksriem
centuur
cravat
debardeur
duffelcoat
frak
frennen
frulleke
gilet
golf
gordel
kap
kaptrui
kaspoesjeir
klak
kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
knop
kostuum
k-way
lits
manchetknop
mantel
marcelleke
nestels
neuke
onderlijfke
overal
palto
pantoffels
plastron
pression
pull
regenscherm
rijkoord
sletsen
sloefen
sous-pull
tailleur
tallon
tiret
veston
voorschoot
werkwoorden:
fronsen
opplooien
plooien
sletsen
varia:
avondkledij
droogkast
droogkuis
gele hesjes
kapstok
kroon, de ~ ontbloten
okselvijver
smink
tent
wasmachien
uitdrukkingen:
frak, amaai mijne ~
klak, amai mijn ~
broek, de ~ dragen
ene frak en twee schoenen
Jean met de klak
klak, er met de ~ naar gooien
kiekens, de ~ zitten door den draad
kleedje, in een nieuw ~ steken
met de klak rondgaan
nestel, zijnen ~ afdraaien
> andere betekenis van kledij
héél hard werken, met een bijklank dat dat harde werk weinig geapprecieerd wordt
ook toppel, zijnen ~ afdraaien, nikkel, zijnen ~ afdraaien
zie ook verzamellemma kledij
Gij zijt ne schone gij! Ik mijne nestel maar afdraaien terwijl gij op uw lui krent zit en dan nog reclameren ook nog omdat er niet op tijd eten op tafel staat!
schoenveter
Middelnederlandsch Woordenboek:
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Koord waarvan het einde gestoken wordt in een malie, ten einde het gemakkelijk door een opening te kunnen halen; veter. Thans in de algemeene taal van Noord-Nederland weinig meer in gebruik.
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
uitdrukking: nestel, zijnen ~ afdraaien
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Waasland: neisteling
zie ook verzamellemma kledij
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.