Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1.het lijf, het lichaam (pars pro toto)
Woordenboek der Nederlandsche Taal
Benaming voor de maag, den buik, het lichaam.
Zijn kas (kasse; kasken) vullen, zich dik eten (Joos; Cornelissen-Vervliet; Teirlinck)
E stuk in zij(n) kasken hebben, dronken zijn, Corn.-Vervl.
Wa(t) naar zijn kas krijgen, verwijtingen of kijven krijgen, Ald.
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
herkomst: mogelijk de afkorting van karkas, borstkas
zie ook verzamellemma geneeskunde
2. kast (meubel), ook als tweede deel van samenstellingen: keukenkas, slaapkamerkas, bureaukas…
3. spaarkas, bank
zie ook spaarkaske
< Frans la caisse (= de kassa, de geldkist)
uitdrukkingen met “kas”: zie
kas, alles uit zijn ~ halen
kas, de ~ spijzen
kas, er zijn ~ aan vegen
kas, het is ~
kas, iets in zijn ~ spelen
kas, in zijn ~ slagen
kas, op zijn ~ krijgen
kas, zijn ~ opvreten
kas, uw ~ volspelen
kas, zijn ~ afdraaien
kas, zijn ~ leegrijden
1. Ge kunt u niet voorstellen wat die allemaal in zijn kas slaagt (kas, in zijn ~ slagen).
Hij zit de godganse dag zijn kas op te vreten. kas, zijn ~ opvreten
2. Keukenkas in 2delen 2,00m lang. Bovendeel 110h. Vijf deuren. (advertentie 21/11/15)
3. De kas is vrijdag gesloten omdat het dan een feestdag is. Ge zult die verrichting dus best donderdag doen.
torso, borstkas
carrure: afstand van schouder tot schouder)
overdrachtelijk: brede lichaamsbouw
figuurlijk: zie ander lemma karuur
< Frans carrure < carré (vierkant)
zie ook verzamellemma geneeskunde
IJ eed een breed karuur. (Hij heeft een breed karuur.)
bovenbeen, dij
bille (vr.) in West-Vlaanderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zeeland en op de Zuidhollandsche eilanden, ook in Vlaanderen, wordt bil gebruikt voor dij.
Van Dale 2013 online: dij Belgisch-Nederlands, niet algemeen
zie ook verzamellemma geneeskunde
Ze hebben een windel rond zijn linkerbil gedaan. Door die valpartij was die opzij helemaal geschaafd.
Die rand van die tennisbroek schuurt heel de tijd tegen mijn billen.
Zo’n stekkebenen! Met twee handen kan ik rond haar billen spannen.
Een beetje lenteweer en ge ziet al direct de korte rokjes en de blote billekes over ’t straat flaneren.
Die mens wist nu eens letterlijk wat een billenkletser was se. En maar gieren van het lachen en heel de tijd met zijn vlakke hand op zijn bil slagen. Ik denk dat als die ’s avonds zijn broek uitdeed, wel een rooi plek had.
(spottend) ingebeelde ziekte
zie ook: Sinte-Medunkt, manzjenieziekte; verzamellemma geneeskunde
Ik weet niet wat er met onze Jef aan de hand is; hij heeft zekers het vanbrustum.
veinzen dat men een beetje ziek is
Antwerps Idioticon:
SINTE-MEDUNKT, znw., o. — Kluchtwoord voor eene ingebeelde ziekte, door ’t volk hypo, Frans hypocondre geheeten.
Hij heget Sinte-Medunkt.
zie ook: vanbrustum, manzjenieziekte; verzamellemma geneeskunde
Hij zegt dat hij ziek is, maar ik denk dat hij het Sinte-Medunkt heeft.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.