Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
plotseling verdwenen zijn, ribbedebie zijn, piepedada zijn, weggaan; sortie, van ~ gaan
vgl. pist, de ~ uit zijn
Toen de afwas moest gedaan worden, was hij de pist in.
Al twaalf uur? Ik ben de pist in.
dood zijn, gestorven zijn
zie ook pist, de ~ in zijn
JP, ne goeie mens, hard gewerkt, nooit ziek geweest, en nu ineens, van vandaag op morgen is em de pist uit.
plotseling verdwenen zijn, ribbedebie zijn, piepedada zijn, weggaan
vgl. pist, de ~ uit zijn
Toen de afwas moest gedaan worden, was hij de pist in.
Al twaalf uur? Ik ben de pist in.
vertrekken; sortie, van ~ gaan
Kom mee, we zijn de pist in.
op stap gaan; de pist in zijn
ook: sortie, van ~ zijn
“In van sortie gaan herkennen we het Franse sortie, dat in bepaalde uitdrukkingen ‘uitgaan, weggaan, uitstapje’ betekent, bijvoorbeeld in une sortie de famille, ‘een gezinsuitstapje’ of faire une petite sortie, ‘een wandelingetje maken’. Voor het meer algemene ‘uitgaan, de stad in gaan’, gebruikt men doorgaans het werkwoord sortir.”
https://www.dialectloket.be/beeld/taalkaarten/op-cafe-gaan-2/
zie ook sortie
In de kattentijd gaat ons kattinneken alle dagen om 6u tsavonds van sortie.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.