Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
stiefouder
Algemeen Nederlands Woordenboek 2014: (vooral) in Belgiƫ, neologisme
Van Dale 2014 online: eufemisme
google2014: .BE (>600); .NL (>400)
zie ook verzamellemma mensen
standaard.be: Zeg niet langer stiefouder, maar plusouder
deredactie.be: “Je wist waar je aan begon” is de titel van een nieuw boek dat het taboe over stiefouders of “plusouders” wil doorbreken.
Mijn plusvader is van mijn moeder weg, dus nu is het een minvader. Overigens ben ik de helft van de tijd bij mijn vader en de andere helft bij mijn moeder, ben ik dan een deelkind?
Als ge het wiskundig uitdrukt is een plusouder iemand die zichzelf niet vermenigvuldigd heeft en het kind toch bij zijn kroost optelt.
stiefkind
zie ook verzamellemma mensen
“Meer en meer worden de termen stiefouder, stiefkind, stiefmoeder, stiefvader vervangen door plusouder, pluskind, plusmama, pluspapa.” (plusouderconsulenten.be)
“Alsmaar meer mensen staan mee in voor de opvoeding van de kinderen van hun partner (pluskinderen). Dat is vaak geen eenvoudige opdracht. Plusouders zorgen voor kinderen met wie ze geen geschiedenis delen en die andere gewoontes hebben. Pluskinderen voelen vaak een grote loyaliteit naar de afwezige ouder.” (uitinsint-niklaas.be)
stiefdochter
zie ook verzamellemma mensen
“Ik zie mijn pluskinderen heel graag en het klikt ook goed onderling tussen de kinderen, dus daar hebben we geluk mee. Mijn pluszoon is 21 jaar en zit op kot in Gent, mijn plusdochter is bijna 18.” (S. Bekkari)
stiefzoon
zie ook verzamellemma mensen
“Bij het lezen merkten we op dat haar pluszoon, die ze omschrijft als een stille, wat teruggetrokken jongen die opgaat in zijn judo, een enorme aantrekkingskracht …” (Heidi De Pauw, Geen paniek!: Waarom we onze kinderen met een gerust hart kunnen loslaten ((2018))
De Vlaming gebruikt in zijn alledaags taalgebruik ontzettend veel woorden die in het Nederlands iets anders betekenen, dan wel sterk verouderd of zelfs geheel onbekend zijn. In dit lemma houden we ne lijst bij van alle algemeen Vlaamse woorden die gebruikt worden voor te verwijzen naar familieleden, en ‘soorten’ mensen in het algemeen (gelijk: man, vrouw, kind, e.d.m.). Aan de hand van deze lijst kan een student Vlaams de betekenis van deze woorden eenvoudig achterhalen, en aldus rap mee zijn in e gesprek met moedertaalsprekers. Naast deze algemeen gebruikte woorden bestaan er ook nog tal van dialectwoorden (waarmee we enkel bedoelen dat ze slechts in een beperkte regio gekend zijn), uit praktische overwegingen nemen we deze niet op in het lemma.
algemeen:
bibi
boeleke
bruggepensioneerde
gast
jonk
jagger
jonggepensioneerde
jonkheid
jonkman
kadee
kapoen
kinderken
kinneke
koppel
madam
manneke
mee
meiske
pateeke
pagadder
patotter
pee
vent
vrouwmens
wijf
familie:
bomma
bompa
doopmeter
dooppeter
echteling
echtgescheiden
kozijn
lief
madam
meme
nonkel
nonkel pater
pepe
plusdochter
plusmama
pluspapa
pluszoon
schoonbroer
tant
tante nonneke
vent
wijf
zuster
-
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.