Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
zie <span class="caps">VRT</span>-Nederlands, Hollands
Vlamingen hebben geleerd het VRT Nieuwsnederlands (sic) te aanbidden dat niemand spreekt, en de omgangstaal te haten die iedereen spreekt (De Standaard, 22 feb 2019)
hamer
K’n en da blik moeten opendoen met u toernavies en un ’amere.
Ik heb het blik moeten openmaken met een schroevendraaier en een hamer.
arm (lichaamsdeel)
niet te verwarren met amere
?Dokteur, ‘k èn zeir aan m’n oamers, kun je gy myn geen pille veureschryvn?
hoe? hoezo?
wordt normaliter als intensivering van de verbazing of onkennis van de spreker gebruikt, als antwoord op een voorafgaande stelling
klemtoon ligt altijd op de da(t)
ook bij alle andere vraagwoorden: waarom/voorwat dat? waar dat? wanneer dat? wie dat? …
- ’k Heb u nog gezien een tijdje geleden.
- Ah, echt? Waar da?
- Op de markt.
- Hoe, en wanneer da?
- Da ’k ’t nie meer weet, pakt vorige zondag, ge liept der rond met dingske.
- Wie da?
- Houdt u maar niet van den dommen, ’k heb u wel in ’t snotje.
ruiken, een geur waarnemen
Die ‘t eerst riekt, z’n holleke piept/pikt. (uitdrukking)
ook wel: Degene die ’t eerst riekt, die heeft ’t geflikt.
Degene die het eerst een kwalijke windgeur waarneemt en er (figuurlijk) lucht aan geeft, die is er verantwoordelijk voor.
West-Vlaams: Riek je gie dat ook? Ze zien hier entwaarsen (entwaarten) een beerput aan ’t legen.
Antwerps: Riekte gij dat ook? Ze zèn ier ieverans nen beerput aan ’t leeg maken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.