Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vensterdorpel
Woordenboek de Nederlandste Taal:
Modern lemma: richel
— soms, minder juist gespeld, RIGGEL; daarnaast komen oudtijds en nog thans in Z.-Nederl. voor RIJCHEL, RIJGEL en een enkele maal RIJKEL —, znw. vr. (in Z.-Nederl. in sommige bet. ook m.), mv. -s, vroeger ook -en. Fri. richel. Evenals regel (zie ald.) aan lat. r?gula ontleend, maar door middel van een oudgerm. vorm waarin de ? in ? was overgegaan. Uit rijgel kunnen rijchel, richel zijn ontstaan door verscherping van de g tot ch; een andere mogelijkheid is, dat de verscherping ouder is, afkomstig uit een vorm waar de g onmiddellijk vóór de l stond.
“Haar katten komen buiten en liggen vaak op de rijgel te zonnen, en zo zijn we aan de praat geraakt, …” (kattensite.be)
eerste persoon meervoud van het werkwoord “zijn”
We zijn – We zimmen
Zijn we/me – Zimme we/Zimme
in de Antwerpse Kempen, Antwerpen, Aalst: vraagvorm: “zèmme?”
We zimmen eindelijk gearriveerd, waar is dat feestje?
Zimme gereed? Dan kunnen we vertrekken.
Is dat dan daarmee om doen?
Gaat het daarover?
Is dat de reden?
Zit dat zo in elkaar?
Al dat geroddel om er zelf beter uit te komen…
Is dat dan daarmee om doen? Om bij de baas op een goed blaadje te komen?
Ze knutselen heel vaak. Ah, is dat dan daarmee om doen dan ze zoveel kurken bijhouden.
eerste persoon meervoud van het werkwoord “zijn”
We zijn – We zimmen
Zijn we/me – Zimme we/Zimme
in de Antwerpse Kempen en Antwerpen, vraagvorm: “zèmme?”
We zimmen eindelijk gearriveerd, waar is dat feestje?
Zimme gereed? Dan kunnen we vertrekken.
het gebabbel, gepraat
ook koutenance, koetnanche, koetenanse (en vroeger coutenantie)
Woordenboek der Nederlandsche Taal: < Mnl. couten; ofri. kaltia. Gevormd van den wortel van Kallen
Koutenance, koutenantie, gezellig praatje, conversatie.
“Ze zat te horken naar vader die, rond den heerd, in koutenancie lag met den eenen of den anderen gebuur, die ne keer was komen ontsteken” Callebert bij De Bo (1869).
Waar mensen samen komen, kan er heel wat coutenansie zijn.
“… dach overghebrocht hebbende met Godts loven, ende heylighe coutenantie, als het begost doncker te worden, hebben samen met elcanderen gheten.”
(Hendrick vanden Zype, Abt van S. Andries neffens Brugghe, Den regel van S. Benedictus- 1625)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.