Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
op mijn gemak, zonder mij op te jagen;
uitspraak ‘oep men stoaje’
variant: stuike, op z’n ~ /stoaeke/
< stade
Van Dale:stade
de (v.); g.mv.
(1265-1270 ‘de juiste plaats, het juiste ogenblik’) oorspr. een verl. deelw., vgl. Lat. status (gesteld, staand), van stare (staan)
Voorbeelden uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal bij:
Op stade of op zijn stade, op zijn gemak, zonder zich te haasten. In Zuid-Nederland:
Spoed u zoo niet, doe het op uwe staaie, Schuermans (1865-1870).
Oep zijne stoa werke, Tuerlinckx.
Doet da’ werk op sta(d)e, Cornelissen-Vervliet (1899).
-Wilt gij na den middag meer op stade een uurtje met ons komen kouten, gij zult welkom zijn, Conscience (ed. 1867).
En ik heb dat allemaal ingeladen op mijn staaje. En als de doos vol was, dan heb ik een ander gepakt. (gehoord van mijn tante Imelda)
niet denderend, niet om over naar huis te schrijven, genne vette, niet om over te stoefen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Stoef: de handeling van stoffen, iets om op te stoffen gewoonlijk in ontkennend verband (Cornelissen-Vervliet; Teirlinck, Zuid-Oost-Vlaanderen)
Met zijn kapotte knie gaat het ondertussen beter, maar het is nog ginne stoef.
“De man die leidt de wereld, tis anders ginne stoef
en al de grote mannen liggen thuis onder de sloef (sloef, onder de ~ liggen).” Katastroof
“De zomer is halfweg en zoals ze in Antwerpen zeggen is het nog ’ gene stoef ’ geweest tot hiertoe. Hopelijk herpakt het seizoen zich en zien we augustus …” (ekeren.be)
“Vertrokken uit een hotel waar er gene stoef op was, 2 croissants met een koffie was mijn ontbijt, ge zult er ver mee komen …” (wtc-elst.be)
verhaaltje
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Daar kwam een verken en een kalf, Mijn vertelselken is half; Daar kwam een verken met nen langen snuit, En mijn vertelselken is uit, De Cock en Teirlinck, Kindersp. (1908).
En toen kwam er een varken(tje) met een lange snuit en het vertelselke(n) is uit.
klootzak, smeerlap, vortzak
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Gemeen scheldwoord voor iemand die is aangetast of aangestoken door een venerische ziekte (of andere vuile huidziekte); in ’t bijzonder als een oud minachtend scheldwoord voor de Walen en Franschen (verg. de benaming Fransche ziekte voor: syphilis, en zie verder nog voor de aan de Franschen toegeschreven neiging tot het sexueele Dl. III).
Nog thans in Z.-Nederl. voor: ”iemand die aangedaan is van koningszeer, venusziekte”
Daarnaast ook opgevat als: log of lomp persoon. Verg. SCHUERM., Bijv. (1883): ”dikke, zwaarlijvige vent” en V. MOOCK: ”lomp, ongeschikt mensch, maroufle, bouvier”.
Deze beteekenis is vermoedelijk ontstaan doordat men aan zak in algemeenen zin heeft gedacht (als in: zoutzak voor: domme, logge vent; lamzak enz.), terwijl de oorspr. opvatting van zak (in verband met rot: venerisch) zal zijn geweest die van: balzak.
Rotzak … scheldw.: veeltijds per abuis door sommige welgemeste en logge Nederlanders de Franschen en Waalen toegepast MARIN.
Die rotzak heeft mij weer liggen. (bij mijn kloten)
gratis, zonder betalen
“niets” is oorpronkelijk de genitiefvorm van “niet”
Etymologie: “voor/veur niet” met verdoffing tot doffe e wegens weinig klemtoon
MNW: Vore niet (14de E.)
zie ook de uitdrukkingen: van de verniet, steendood of Verniet, steendood, verniet, van de ~ zijn
In den Bazar kunt ge nen tweede koffie verniet krijgen.
Gij krijgt het boek voor niet, als het gedrukt is, Conscience (ed. 1867)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
