Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
exploitant, manager
eigenaar
In Belgisch-Nederlands is uitbater neutraal, in Nederland wordt het alleen gebruikt om een ironiserend of soortgelijk effect teweeg te brengen. (vrt taal.net)
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Uitbater, exploitant; ook: eigenaar. Alleen in Vlaams-België.
zie ook uitbaatster, uitbater, de kleine ~, uitbaten
De rol van de zaaluitbater als actor bij het ontwikkelen van een feest- en fuifbeleid is in het verleden misschien wel verwaarloosd.
zonder ‘te’
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Voorheen werd om veelal onmiddellijk, zonder te, met de onbep. wijs van het ww. verbonden: een gebruik, dat in de volkstaal van Vlaamsch-België nog heden bekend is.
Verdriet bij het afscheid van een dierbare is meestal moeilijk om dragen.
voor
< het voegwoord “om” drukt doorgaans een doel of een modaliteit uit; in Vlaanderen komt “om” vaak voor na een (werk)woord dat dank uitdrukt
Woordenboek der Nederlandsche Taal: OM: In het Vlaamsch strekt het gebruik van om zich verder uit dan in ‘t Noord-Nederlandsch. Het wordt ook gezegd, waar sprake is van dank en belooning, in welke gevallen hier voor de gewone uitdrukking is.
- Dank om de goede woorden, Conscience ed. 1867.
- Dit is uwe belooning om de schoone sproke, die gij mij geleerd hebt, Conscience, Leeuw van Vlaanderen 1, 36 (uitg. 1843; die van 1865 heeft ’voor’, 1, 38).
Dank je wel, Kenny, om langs te komen. (uit: Taalmail)
Ik dank u om zo goed voor ons te zorgen.
Merci om mee te denken aan een oplossing voor ons probleem.
Ooh, dat is keivriendelijk van u, bedankt om te komen meehelpen!
onwel, misselijk, ziek, aardig
Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland voor: misselijk.
Geeft mij een glas water: ik word mottig, Loquela (1894).
Limburgs: koellek
Ik word mottig van die stank.
lelijk
Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
Woordenboek der Nederlandsche Taal: van mot: eigenlijk van stoffen, waarin de motten gevreten hebben
Zo’n mottige kleur dat dien auto heeft.
Mottig weer is het de laatste tijd. Eerst motregen dan rukwinden en daarna vriezen.
Eikes wat een mottige rok hebt gij aan?
Niet dat alles daar even prachtig is. Er zijn ook ondingen neergezet, zoals het MAS. Dat ding is zo lelijk dat de buurtbewoners sméken dat Arne Quinze daar een paar van die knalrode geblutste metalen miskleunen van Oostende naar Antwerpen verhuist. Whatever de aandacht van dat mottig gebouw afleidt is welkom. (Clement Peerens in De Morgen)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
