Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kruiwagen
uitspraakvariant van pijpegale
Woordenboek der Nederlandsche Taal: pijpegaal: Middelnederlands pipegale: Eene thans inzonderheid in Zuidelijk West-Vlaanderen nog bekende benaming voor een kruiwagen, doch die vroeger ook elders in gebruik was. Het woord, behalve als piepegaal, wordt gewestelijk ook als pupegale uitgesproken (zie De Bo (1873) en Loquela (1907))
J’ei de puppegalle gevuld me zand. (hij heeft de kruiwagen met zand gevuld)
“Het wiel en de tramen van eene pijpegalle” De Bo (1873)
- maag van een dier: zie ook hot
- maag, algemeen
uitspraak: moeëk, moewek
uitdrukking: die is op z’n moeëk uit = altijd eerst aan zichzelf denkend i.v.m. eten.
zie ook: moeken
ook in de Antwerpse Kempen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Mook
In Zuid-Nederland bekend als naam voor de eerste maag van herkauwende dieren, ook wel voor pens of buik in ruimeren zin, ook van een mensch.
Afleiding: Mooken, ”veel, overdadig eten” (Cornelissen-Vervliet (1899))
Etymologie: mook, moke ingewanden, eerste maag van een herkauwer, pens (zuidnederlands) = Oostmiddelduits mauke ‘brij’. Van een wortel die ‘glibberig’ betekent en ook aanwezig is in aan het germaans ontleend provençaals mauca ‘ingewand’. Van dezelfde basis = lat. mucus ‘slijm’. (bron A. Weijnen)
Als m’n vader een haan slachtte, dan werd de moeëk mee klaargemaakt en beschouwd als een lekkernij.
Die koe is precies opgeblazen, ze irkt niet meer… Ze heeft iets aan haar moeëk. (irken)
Kempen: Maane moewek zit vol kestgato. Mijn maag zit vol kerstgebak.
snoepen.
Hoorde ik soms in de jaren 60, maar herkomst is me niet bekend.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Snoepen.
In dezen zin niet meer in gebruik. Snoesteren. j. snuysteren, snoepen. Ligurire, vorare poma, Kiliaan
Hij zal wel geen honger hebben want hij was heel de namiddag aan het “snuisteren”
rommelen, zoeken, snuffelen
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Snuffelen.
In zuidelijke dialecten en in Groningen (Ter Laan).
De hond snuistert in ’t stroo en in de eerde achter de muizen, De Bo (1873).
Snuisterkous: snuffelaarster (Teirlinck, Zuid-Oost Vlaanderen.)
Snuisterpot: snuffelaar (De Bo (1873)).
Snuistermarkt: snorrepijpen, rommel, verouderd
Het liefste wat ze doet is op de markt snuisteren.
Wat zit ge daar in de kast te snuisteren?
worst waarin look verwerkt is
ANW (Algemeen Nederlands Woordenboek): vooral in België
Bij de beenhouwer: Twee kilo gehakt en drie lookworsten, alstublieft.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
