Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    prijzenspiraal
    (zn. m.; ~spiralen)

    gestage opwaartse (of neerwaartse) trend van de prijzen

    VD2017 online: BE
    NL: prijsspiraal

    Toch waarschuwt de organisatie voor een “dodelijke prijzenspiraal” en stelt ze daarom een tienstappenplan op. (hln.be)

    Witloofboeren doen keten nadenken over prijzenspiraal (vilt.be)

    Wie draait er dan in belgië eigenlijk op voor de prijsstijgingen? : Als er prijsstijgingen zijn wordt de loon aangepast.Dit noemt men een prijzenspiraal. (scholieren.com)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 22 Nov 2017 12:00
    2 reactie(s)

    truweel
    (het ~ , ~en)

    troffel
    metselaarsgereedschap, een driehoekig stalen blad aan een gekromde steel met houten handvat

    > Middelnederlands: trueel
    > Frans: une truelle
    > Latijn: trulla

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: trouweel
    Het woord dat in het zndl. nog gewoon is, wordt in het N. althans in de alg. taal niet meer gebezigd; daar is het gewone woord troffel. Trufel en troffel zijn ontstaan door klankwijziging en accentverschuiving
    - Zeker gereedschap van metselaars en stukadoors
    - In Z.-Nederl. in den verkl. truweelke(n) ben. voor sommige planten, waarvan de vruchten op een truweel gelijken, t.w. de bittere scheefbloem, de schermscheefbloem en de witte krodde.

    Meer … zie reactie

    Ik ga mijn truweel zoeken om morgen dat muurtje te metsen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 18 Nov 2017 12:18
    1 reactie(s)

    flessen
    (ww. fleste, is geflest)

    niet slagen, er niet door zijn, onvoldoende hebben, buizen, zakken

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands

    < herkomst: waarschijnlijk van de uitdrukking ‘op de fles gaan’

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Op de flesch zijn, — gaan, van ondernemingen of vereenigingen die zich of personen die hun zaken niet staande kunnen houden. Het gebruik van deze uitdrukking hangt stellig samen met dat van op flesschen trekken, de persoon wiens zaken misgaan wordt vergeleken bij een vat dat ledigraakt

    < M. Philippa:
    In Vlaanderen bestond de gewoonte om het laatste bier van het vat, dat minder van kwaliteit was, in flessen te doen en door toevoegen van suiker en gerst weer drinkbaar te maken, vandaar de overdrachtelijke betekenis van op flessen trekken ‘bedriegen, beetnemen’. Een verkorte vorm daarvan is iemand flessen.

    Hij is geflest in zijn derde jaar.

    Ik ben geflest op de overhoring van aardrijkskunde.

    De leraar Nederlands heeft mij ooit eens geflest.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 18 Nov 2017 12:14
    4 reactie(s)

    flessen
    (ww. fleste, is geflest)

    niet slagen, er niet door zijn, onvoldoende hebben, buizen, zakken

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands

    < herkomst: waarschijnlijk van de uitdrukking ‘op de fles gaan’
    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Op de flesch zijn, — gaan, van ondernemingen of vereenigingen die zich of personen die hun zaken niet staande kunnen houden. Het gebruik van deze uitdrukking hangt stellig samen met dat van op flesschen trekken, de persoon wiens zaken misgaan wordt vergeleken bij een vat dat ledigraakt

    < M. Philippa:
    In Vlaanderen bestond de gewoonte om het laatste bier van het vat, dat minder van kwaliteit was, in flessen te doen en door toevoegen van suiker en gerst weer drinkbaar te maken, vandaar de overdrachtelijke betekenis van op flessen trekken ‘bedriegen, beetnemen’. Een verkorte vorm daarvan is iemand flessen.

    Hij is geflest in zijn derde jaar.

    Ik ben geflest op de overhoring van aardrijkskunde.

    De leraar Nederlands heeft mij ooit eens geflest.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 18 Nov 2017 12:13
    4 reactie(s)

    krep
    (de ~ (m.(v.)), ~pen)

    een stuk spek of gebakken heps

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: krip, krep: znw. v., ~pen
    Van onzekeren oorsprong. Benaming voor een lapje vleesch, in verschillende streken in verschillende toepassingen, b.v. in de Kempen voor eene snee spek of hesp, in Breda voor een runder- of kalfslapje (zie Cornelissen-Vervliet; Hoeufft).
    - “Krippe. Ofella, ofella porcina” Kiliaan (1599)
    - “Een crippe ghebraden ossen vleesch” Bijbel v. Vorsterman (1528)

    In sommige regio’s is krep mannelijk.

    Wie wil er nog ne krep spek?

    Voor my een krep heps tussen mijne bo en een paardenoog.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 18 Nov 2017 12:12
    4 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.