Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    alaambak
    (de ~ (m.), ~ken)

    materiaalkoffer, gereedschapskist

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Alaam, allam (met verwisseling van accent ALM, ALEM): Het woord was en is alleen in Z.-Nederl. en in Zeeuwsch-Vlaanderen bekend en daar nog thans algemeen; het beteekent gereedschap.

    Klik op de afbeelding
    Gereedschapskist

    De schrijnwerker bracht eerst zijn alaambak naar binnen alvorens zijn werk te beginnen.

    Alaambak van het merk Huismerk. (promobutler.be)

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 18 Nov 2017 12:11
    0 reactie(s)

    mazout
    (de ~ (m.))

    stookolie, brandstof

    uitspr.: mazoet

    > Fr. mazout < Russisch mazut (petroleumrest) < Arabisch: makhzulat (afval)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    1. Petroleumresidu dat gebruikt wordt als brandstof; stookolie. In Vl.-België. (ten bosch, Viert. Techn. Wdb. 1930).
    - Spoedig bleek deze afval, een strooperige, zwartbruine olie, `mazout’, een voortreffelijk stookmiddel te zijn, (gerretson, `Koninklijke’ 1, 291 1932).
    2. Benaming voor een tram met dieselmotor. Gewest. in W.-Vl.
    Mazoetje: is een tram met Diesel-motor (gestookt met zware olie = mazout), zooals er loopen van Thielt op Deinze en Brugge op Diksmuide, (Biekorf 39, 62 1933).

    Ze komen onze tank met mazoet vullen, nog net op tijd voor de winter begint.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 18 Nov 2017 12:03
    0 reactie(s)

    godzjumenas
    (uitroep)

    krachtterm, bastaardvloek, meestal om ergernis te uiten

    < Antwerpse variant van jeminie

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: jeminie
    — jemini, jeminy; ook jemenie; jemenis —.
    Uitroep (bastaardvloek). Nhd. (herr) jemine, jemini, engels gemini, jiminy, gemony. De naam Jezus als uitroep, in verminkten vorm, in de eene of andere nog niet met zekerheid aangewezen verbinding (Jesu domine?). In Zuid-Nederland jemenis.
    “Wel jémenis, wie heeft er nog zoo iets gezien?” De Bo (1873).

    zie ook: zjume, godzjumes !

    “Godzjumenas! Als dien bankdirecteur denkt dat hij er vanaf is met zijn ontslagvergoeding te laten vallen. Ze moesten hem verplichten om al de centen die hij verloren heeft, terug te verdienen voor dat ze hem buitensjotten”.

    Godzjumenas is de auteur van http://aentwaereps.blogspot.com/
    nen blog volledig in ’t Antwerps

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 18 Nov 2017 12:01
    4 reactie(s)

    aardig
    (bn. en bw.)

    1) eigenaardig, vreemd, zonderling, raar
    uitdrukking:
    aardig varen: iets raars tegenkomen, slecht van iets bekomen

    2) ongemakkelijk, misselijk, mottig, aardig, zich ~ voelen
    uitdrukking:
    aardig zijn: u niet zo goed voelen, u misselijk voelen

    Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    1) Eigenaardig, van een bijzonderen aard, gewoonlijk in ongunstigen zin. In die pregnante ongunstige bet. ”een vreemden aard hebbende”, die in het Vlaamsch nog de gewone is, komt het al bij a. bijns (Anna Bijns, 16de E.) voor.
    Vreemd, raar, onaangenaam. Gewestelijk, inz. in het Zuiden.
    Myn hart klopt zoo aerdig; myne oogen steken zoo pynlyck, Conscience, Loteling (1850).

    2) Onpasselijk, misselijk (Rutten (1890); Corn.-Vervl.; Joos (1900-1904); Teirl.)

    1) Je doet zo aardig, wat heb je?
    Da’s aardig, ik had die mens daar niet zien staan.
    Als hij blijft veel te rap rijden, gaat hij wel een keer aardig varen.

    2) Marie wordt aardig, ga vlug naar buiten met haar in de frisse lucht.
    Ik ben een paar dagen oardig geweest, buikloop hebbende.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 18 Nov 2017 12:00
    10 reactie(s)

    gaffelen
    (ww. gaffelde, gegaffeld)

    tijdens het eten veel naar binnen werken
    (komt denkelijk van gaffel,werktuig waar men het hooi mee binnen steekt of op de hooiwagen laadt)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal (bij gaffel): (…) Merkwaardig is het gelijkluidende Vlaamsche woord in den zin van mond (De Bo (1873), ook in Noord-Nederland in gewestelijke spraak niet onbekend, waaraan evenzeer het begrip van gapen ten grondslag ligt.

    In Antw. betekent ‘gaffel’ neus.

    Van Dale: gaffelen
    1 (informeel) smullen

    in Nederland zegt men: bunkeren (schrokken)

    Het smaakt zeker. Ge gaffelt nogal binnen.
    (SN: ‘het smaakt zeker, je zit zo te bunkeren’)

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 18 Nov 2017 11:59
    3 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.