Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(omgeving van Gent) Een gemeen, achterbaks persoon, iemand die niet waardig is.
Wordt niet als het Nederlandse suffix ‘-erd’ uitgesproken, doch wel met een ‘è’ klank: /?ni:w?rt/. Het gekuiste ‘nietwaard’ komt evenwel niet voor.
Zie nieweerd
Hij heeft mij nu al tien keren expres de konterverkeerde kant opgestuurd. A zuu ne niewerd!
Waardeloze kerel.
Iemand die voor niets deugt.
Jij deugt echt voor niets!
Jij bent een “nieweert”
Gij godverdomse “nieweert”
deugniet, jongetje dat poetsen uithaalt
bij Cornelissen (1899) ‘po?ts’
Jij kleine puts … waar heb je mijn schoenen verstopt?
een uitstap maken – op verplaatsing gaan
< waarschijnlijk van een verouderde betekenis van het Franse werkwoord trimer: komen en gaan, veel stappen
De jaarlijkse triem van de vereniging gaat naar Lourdes.
De kippen van de buurman zijn weer op triem in onze tuin.
De buurvrouw is altijd op triem, ze kan niet thuisblijven.
indoen, inleggen
WNT: Zóó wegstooten of weggooien, dat er een klappend of een soortgelijk geluid ontstaat; kletsen; kwakken.
“Als ze caffy drinkt, ze djakt altijd het onderste van de kanne in ’t vier”, Loquela 6, 83 (1886)
Hij djakte de tagliatelli in het heet kokend water.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.