Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
glijbaan
vgl slieren, slijderen
zie ook afrijs, afrijzer, afritser, rijsaf, schuifaf, slijderbaan
Hoe hoger de slierbaan, hoe harder je naar beneden glijdt.
glijden
zie ook slijderen, uitslieren, gletsen, slibberen, uitslippen, slierbaan
< Middelnederlands: ‘slideren’ , onder invloed van ‘sleuren’.
WNT: Glijden
- Op ijs of sneeuw. In dit gebruik in Holland niet gewoon.
- Glijdende danspassen doen, dansen. In Z.-Ndl.
West-Vl.: sleren
Het is gevaarlijk op het ijs, want ge kunt beginnen slieren.
Hij (liep) graag in het spichtig Decembergras of slierde op het oneffen ijs van de goot aan den zijgevel, (DE VOS, Vl. Jong. 60. – 1879)
…zoo gauw was ’t gedaan om voort te slieren in de dronkene voldaanheid —: ’t was zijn eigen bruiloft dat hij vierde! STIJN STREUVELS, Minneh. 2, 222 (1903)
uitglijden, wegglijden, er onder door slippen
contaminatie van uitglijden en slippen!
zie ook slieren, slijderen, uitslieren, gletsen, slibberen, uitslippen
Hij kwam uit den douche, slipte uit en met zijn staar (ster) tegen den douchestang. Gevolg: 4 hechtingen in zijne kop.
Van de winter zijn ik drie keer uitgeslipt voor mijn eigen voordeur. Zo spekglad was ’t.
baantje glijden op het ijs, op een slibberbaan
zie ook slieren, slijderen, uitslieren, gletsen, slibberen, uitslippen
Het heeft gesneeuwd, komt ge mee slibberen?
uitglijden
zie ook slieren, slijderen, gletsen, slibberen, uitslippen
Pas op dat je niet uitsliert en valt. t ligt hier zand!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.