Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
“pakken”
< vastscharen, vb een persoon of een dier
< opscharen bv een ziekte, een persoon
< bijeenscharen: bijeenpakken, grabbelen
VD95: scharren (gewestelijk) krabbelen, scharrelen, grissen, graaien, grappen
Schaart dien hond vast of die loopt naar die fietser!
Ge moet mij zo niet vastscharen, ik weet wel waar dat ik loop zenne!
Knoop uw sjaal dicht, of ge schaart nog iets op!
Waar heeft hij dat farm mokske opgeschaart?
Schaart uwe boel bijeen en vertrekt; onder mijn ogen onderuit!
Antw.: schaar met mv. scharen; dim. scharreke
VD95: gewestelijk
’t Koffervan zijn auto staat vol scharrekes. Dat moet van een kat of zo geweest zijn.
Antw.: Met de punt van de scheer miek de kleine een schaar op de muur.
Mijaarde, die deur is helemaal verrenneweerd (verenneweren), die schar gaat er nooit meer uit.
kapper, kapperszaak
VD2013 online: Frans: kapper, vr. coiffeuse
zie ook coifferen, coiffuur, coiffuursel
< Frans: le coiffeur
WNT: COËFFEUR
Het fr. coiffeur (1669); zoo ook eng. coiffeur (1847/1850). Eert. vaak in den vorm coëffeur (ook wel coeffeur), een vorm die vroeger ook in het fr. voorkwam.
Als elk wel op zyn ambacht let: De slyper wel zyn scheren zet enz. … had een treffelyk en knappe coiffeur boven zyn deure gezet, in de Genthofstraat, GEZELLE (ed. BAUR) 4, 54 (1864)
Ik moet dringend naar de coiffeur want mijn kapsel staat op ontploffen.
Mijn haar is veel te lang, ’k moet naar de kwaffeur. (lilli, 26 jan. 2008)
kapsel
zie ook coiffeersel, coiffeur, coifferen
< Frans: la coiffure
WNT: COËFFURE, znw. vr., mv. -s.
Het fr. coiffure `kapsel; hoofdbedekking’ (1694, in de verb. coiffure à boucles c. 1500), naast ouder coeffeure (voor 1528); zoo ook eng. coiffure (voor 1631), incidenteel du. coiffure (begin 19de e.). Gelet op de data in de etym. wdb. moet fr. coiffure ouder zijn dan 1694. Eert. ook in den vorm coëffure, een vorm die correspondeert met den ouderen vorm in het fr.
een nief coiffuur
De coiffeuse heeft een nieuw coupe geknipt. Wat vindt ge van mijn coiffuur?
1. het haar opmaken, een kapsel maken, het haar opsteken, stijlen
2. opkammen en in model brengen, creperen
zie ook haar doen, coiffuur, coiffeersel, coiffeur, coiffeuse
< Frans: coiffer (1780 – 1781), ook coëffer: coëfferen, coëffeur
1. Zij kwam in een prachtig kleed en stijlvol gecoiffeerd naar het trouwfeest.
2. De dameskapsels uit de jaren 60 werden op de kruin heel hoog gecoiffeerd.
Kunt ge mijn haar nog eens coifferen maar niet meer zo hoog gelijk de vorige keer.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.