Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
studentenkamer
ook studentenkot
Ik heb in mijne studententijd altijd op kot gezeten
Ik ga op kot in Kortrijk. In Leuven is de kwaliteit van de studentenkoten beter dan in Gent. (Spelguy, 19 nov 2013)
1. bordeel, ook hoerekot, cabardouche (kabberdoeske)
2. groot huis (sarcastisch bedoeld)
1. Op de Kortrijkse steenweg staan veel hoerekoten
2. “Amai, zo e(en) kot jong!”
In verwondering gezegd over een sjieke villa.
Een lange houtboor om gaten in balken te boren. Het gerief bestond uit een rechte ijzeren boor die bovenaan een oog had, waardoor een houten handvat gestoken werd.
MNW:
Mnl. avegaar, eveger, egger, met afval der begin-n voor navegaar, evenals eng. auger; oeng. navegar; ags. nafogêr; ohd. nabagêr, nabigêr; mhd. nabeger, nebeger; hd. näber, neber.
Eig. een spiets, een spits werktuig om naven te boren, vervolgens groote boor. Kil. eggher, evegher, terebra, terebellum
WNT:
Eene verbastering van Avegaar.
Eene soort van groote boor, avegaar. Gewestelijk nog in gebruik.
Als ze een balk staken boorden ze eerst een gat met een egger en sloegen er nadien een houten pin in.
toen, op dat ogenblik, dan
Antwerpse Kempen: toens, tuns
Daar is toengs wel sprake van geweest, maar er is niks van in huis gekomen. (huis, (n)iets van in ~ komen)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.