Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
influisteren, voorzeggen
zie ook opsteken
VD95 (gew.)
WNT:
Iemand iets opstoken, het hem influisteren. Ook met verzwegen object. Gewestelijk, in Zuid-Nederland.
De meester wilt nie’ dat de kinderen opstoken, CORN.-VERVL.
Sttt, ge moogt niet opstoken, hij moet het antwoord op de vraag zelf vinden.
De quizmaster heeft het antwoord opgestookt, dat is niet eerlijk!
Pesterig meisje.
Overdrachtlijk gebruik van het woord: een nijnagel is hinderlijk.
Ze doet niks anders dan de ander joeng kreiten, de nijnagel.
venijnig vrouwmens
Ze is altijd een opstokerke geweest, nen echte knetser.
ingebouwde kleerkast in een aparte kamer
Van Dale: inloopkast
(toegevoegd in 2009), Belgisch-Nederlands
Dat plaatske neffe de slaapkamer hebben ze omgebouwd tot een grote dressing.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.