Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door nthn

    col
    (de ~ (m.), -s)

    kraag, hemdboord

    < Frans: le col: boord

    zie ook verzamellemma kledij

    Continental Collar

    Maar man toch, doe een proper hemd aan, de col van uw hemd is vuil.

    > andere betekenis van col

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 03 Nov 2020 10:09
    0 reactie(s)

    hoge col
    (de ~ (m.), ~s)

    trui met rolkraag

    zie ook verzamellemma kledij

    Met die ringbaard heb je eigenlijk geen hoge col nodig in de winter.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 03 Nov 2020 10:08
    0 reactie(s)

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 03 Nov 2020 08:34
    2 reactie(s)

    lap
    (de ~, (m.), ~pen)

    het breedste en voorste gedeelte van een schoenzool

    Van Dale online: BE: breed ge­deel­te van een schoen­zool

    zie ook verzamellemma kledij

    In de zool van mijne schoen is een gat, ik zal er een andere lap moeten laten onderzetten.

    > andere betekenissen van lap

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 03 Nov 2020 08:33
    0 reactie(s)

    groenten en fruit
    (verzamellemma)

    Een Vlaming met een degelijke lochting – of een winkelkar – heeft al wel eens namen nodig om de vruchten en planten te benoemen die uiteindelijk op zijn talloor moeten terechtkomen, al dan niet na ze eerst te schellen of te pellen. Ook wanneer zijn moestuin het slachtoffer is van moeskoppen, dient hij de polies duidelijk te kunnen informeren.

    Vruchten/planten:
    patatten
    beeten
    selder, knolselder, bleekselder
    porei
    schorsenelen
    witloof; grondwitloof
    zurkel
    eierplant
    sluimererwt
    maïs
    rijs
    ajuin
    pijpajuin
    look
    salaad
    cresson
    sojascheut
    suikerboon
    tomat
    fraize
    pompelmoes
    appelsien
    mandarinne
    peche
    kriek
    stekelbes
    witbuik
    appelen
    binnenrode
    banaanappel

    okkernoten
    vuistnoot

    kruidnoot, muskaatnoot

    Bomen:
    abrikozelaar, appelaar, bananelaar, dadelaar, druivelaar, frambozelaar, kakilaar, kerselaar, kokosnotelaar, kriekelaar, kweeperelaar, mispelaar, notelaar, olijvelaar, perelaar, perzikelaar, pruimelaar, rozelaar, vijgelaar

    Verwerkte producten:
    fruitsap, appelsiensap, pompelmoessap, fruitsla, confituur, gelei, stoemp, fruitpap, groentepap, patattenpuree, suikerboon, seldersoep

    Varia:
    belgetarisch, bussel, crudivorisme, groentjes, zesser, twaalver, vette

    zie ook Vlaamse volgorden

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 30 Oct 2020 23:42
    7 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.