Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
SN/NL: -erd
In het Nederlands kunnen persoonsnamen gevormd worden op basis van 1) een bijvoeglijk naamwoord + het achtervoegsel ‘-erd’ (bv. ‘lelijkerd’, of op basis van 2) een werkwoordsstam en hetzelfde achtervoegsel ‘-erd’ (bv. ‘gluiperd’). Enkel categorie 1 is productief, d.w.z. dat er nog steeds nieuwe woorden in ontstaan.
In het Vlaams bestaan er geen woorden uit categorie 2, en is categorie 1 wel productief, maar dan met het achtervoegsel ‘-aard’ ipv ‘-erd’. Het achtervoegsel ‘-erd’ bestaat niet in het Vlaams.
“Over het algemeen is in de standaardtaal -erd productief (maar na een grondwoord op -ig treedt altijd -aard op), -aard is dat alleen in regionaal taalgebruik, met name in Belgisch Nederlands ( lelijkaard, nieuwsgierigaard, enz.)” (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
Overigens is de etymologie van ‘-aard’ en ‘-erd’ het vermelden waard: het Nederlands achtervoegsel ‘-erd’ is een afzwakking van het Vlaams (en tevens oorspronkelijker) ‘-aard’. Dit ‘-aard’ komt van het Frans ‘-ard’. Het Frans heeft dat ‘-ard’ op zijn beurt dan weer van een Germaans dialect overgenomen.
zie ook eer
-
SN/NL: -aar
Het Nederlands achtervoegsel ‘-aar’ is deels afkomstig van het Latijns achtervoegsel ‘-arius’, waarvan het ‘ius’-gedeelte werd achterwege gelaten. Reeds 1500 jaar geleden was het overgebleven ‘ar’ afgezwakt tot ‘er’, en is de ‘er’-vorm de enige geattesteerde vorm – tot in het Middelnederlands, waarin ‘ar’ (deze keer met een andere spelling) plots weer ten tonele verschijnt. In het Nederlands is deze ‘ar’-vorm dominant geworden, met uitzondering van woorden waarin de ‘er’-vorm volledig afgezwakt is tot een doffe e (zoals in ‘kapper’. Het Vlaams heeft een andere evolutie doormaakt en heeft bij een enorm aantal woorden de oorspronkelijkere ‘er’-vorm ofwel behouden, ofwel uit de Middelnederlandse ‘aer’-vorm nogmaals afgezwakt tot ‘er’. De uitspraak is bij de meeste sprekers ondertussen wel verschoven naar ‘eir’. Getuige van de verschillende stappen in de evolutie van dit achtervoegsel zijn de talloze Vlaamse familienamen op -eer en -eir (De Clippeleer, Dekempeneir, …).
Het West-Vlaams is dan weer in dezelfde richting als het Nederlands geëvolueerd: waar een centrale Vlaming een arme stakker bestempelt met ‘sukkeleir’, zal de West-Vlaming opteren voor ‘sukkelaar’ (weliswaar met een totaal andere uitspraak dan de doorsnee Nederlander).
zie bv. ook peerd/peird (hier is het West-Vlaams dan weer wel in dezelfde richting gegaan als het Vlaams)
zie ook aard
-
De Noord-Nederlandse uitspraak van Engelse leenwoorden met een korte a, is een van de meest hardnekkige vormen van taalonderdanigheid van Vlaamse zogenaamde standaardtaalsprekers. Voor de overgrote meerderheid van de Vlamingen klinkt dit heel taalvreemd en toch houden bv. veel Vlaamse nieuwslezers zich koppig aan deze uitspraak.
Een van de argumenten is dat deze uitspraak standaardtaal is. Nochtans geeft Van Dale aan de Vlamingen zonder problemen permissie om de standaard Belgisch-Nederlandse uitspraak te hanteren:
ca·ra·van: k?r?v?n/, in België ook: /k?r?v?n/ (opm: zeker ook /k?r?v?n/ in VL)
flat: /fl?t/, in België ook: /fl?t/
enz.
Een ander argument is dat door de N-NL uitspraak de Engelse origine van het woord meer gerespecteerd wordt. Dat valt te betwijfelen, Engels:
flat: /fl?t/
caravan: /k?r??-v?n/
tram: /tr?m/
Het grappige is dat sommige journalisten het zelf niet kunnen aanhouden:
Overlaatst hoorde ik er een over ‘de /k?r?v?n/ op de /k?mp??/’ waarbij hij de N-NL en de VL uitspraak mixte.
En daarstraks hoorde ik op het nieuws over de ‘teksshift’, terwijl taks ontleend is aan het Fr. taxe en volgens VD gewoon als ‘taks’ uitgesproken moet worden.
Zo’n toestanden leiden tot taalschizofrenie.
Hieronder een oplijsting van de klassiekers. Diegene die er de langste zin mee kan vormen wint een prijs :)
Ook talloze andere woorden die zowel in Nederland als in België (al dan niet in dezelfde betekenis) worden gebruikt, worden anders uitgesproken, zie daarvoor het lemma Vlaamse uitspraak.
(alfabetisch)
app (NL: ep) < applicatie
backhand (NL: beckhend)
bad bank (NL: bed benk) En een gewone bank dan?
badge (NL: betsj)
badminton (NL: betminten)
big bang (NL: big beng)
black (NL: blek)
camping (NL: cemping)
camper (NL: cemper; VL: mobilhome)
caravan (NL: kerreven)
cash (NL: cesh)
clan (NL: clen)
comeback (NL: comebeck)
crack (NL: creck) (Hoe spreekt een vrt journalist over het vrt-programma de Canvascrack?)
crash (NL: kresh)
dancing (NL: dencing)
Danny (NL: Denny)
dashboard (NL: deshbord)
fan (NL: fen)
flat (NL: flet)
flatscreen (NL: fletscreen)
gangster (NL: gengster)
glamour (NL: glemmer)
grand slam (NL: grend slem)
hacken (NL: hecken)
impact (NL: impekt)
jackpot (NL: jeckpot)
Jack Nicholson (?)
jack russell (NL: jeck russell)
jam (NL: jem)
jazz (NL: jezz)
jerrycan (NL: dzjerriekèn)
handicap (NL: hendiekep)
Mac Donalds (NL: Mec Donalds)
magazine (NL: meggezien)
match (NL: metch)
muziekband (NL: muziekbend)
planning (NL: plenning) (maar wel plan!)
plannen (NL: plennen)
plastic (NL: plestic) — eigenlijk plastiek
scanner (NL: skenner)
scrabble (NL: skrebbel)
stand (NL: stend) – zie ook standen
tank (NL: tenk) alle betekenissen
tanken (NL: tenken)
tennisracket (NL: tennisrecket)
tram (NL: trem)
wax (hier geeft VD voor iedereen de VL uitspraak van het Eng. woord: /w?ks/ ?!)
Heel wat woorden worden in Vlaanderen anders uitgesproken dan in Nederland. Dan gaat het niet zozeer over regelgebonden uitspraken zoals de zachte g, maar over woorden zoals pyjama dat in Vlaanderen als pie-zja-ma en in Nederland als pie-jaa-maa uitgesproken wordt. Of over klemtonen zoals bij burgemeester waarbij in Vlaanderen het accent op de eerste lettergreep valt en in Nederland op de derde. Bij leenwoorden hanteert men in Nederland zeer dikwijls een nabootsing volgens de Nederlandse klankwetten van de klanken in de oorspronkelijke taal (meestal Engels of Frans), terwijl de uitspraak in Vlaanderen vervlaamst wordt. Soms wordt in Vlaanderen een Franse uitspraak gehanteerd, dan volgt de uitspraak in Nederland meestal het Engels.
Voor Engelse leenwoorden met korte a is er een afzonderlijk lemma waar deze gevallen ondergebracht kunnen worden.
Het spijtige is dat de Vlaamse media voor deze woorden de Nederlandse uitspraak gebruiken ondanks dat de Vlaamse uitspraak in Vlaanderen zeer algemeen is. Dit is een aanfluiting van de V die voor Vlaams staat in o.a. vrt en VTM.
Wat klemtonen betreft kan voor het West-Vlaams algemeen gesteld worden dat de klemtoon zeer dikwijls op de eerste lettergreep ligt (zoals ook in het nabije(re) Engels), ook en wellicht het meest opmerkelijk bij eigennamen. Bijvoorbeeld, waar een doorsnee Vlaming of Nederlander de naam Stefanie zal uitspreken zoals de Fransen, met de klemtoon op de laatste lettergreep, heet deze vrouw in West-Vlaanderen Stefanie. De West-Vlaamse politieker Vande Lanotte heet in zijn thuisprovincie Vande Lanotte.
zie ook Breda, Spa: vokaalreductie
alfabetische lijst:
‘s anderendaags: VL: san·dren·da(a)gs; NL: san·de·ren·daags
Afrika: VL: a·fri·ka; NL: aa·fri·kaa
Amerika: VL: a·mee·ri·ka; NL: a·mee·ri·kaa
Antarctica (idem Arctica): an·tarc·ti·ca; NL: an·tarc·ti·caa
archipel: VL: ar·chi·pel; NL: ar·chi·pel
asfalt: VL: as·falt; NL: as·falt
azalea: VL: a·za·lee·ja; NL: a·zaa·lee·jaa
badminton: VL: bat·min·ton (fonetisch); NL: bèt·min·ten (Engels)
Belgrado: VL: bel·gra·do; NL: bel·gra·do
Bernard: VL: ber·naar (Frans); NL: bern·(h)art (Engels)
bijna: VL: bij·na(a)/be·na(a) (zie ook bekan); NL: bij·naa
bikini: VL: bi·ki·ni; NL: bi·ki·ni
braderie: VL: bra·de·ri; NL: braa·de·rie
braderij: VL: bra·de·rij; NL: braa·de·rij
buggy: VL: bu·gi (zachte g); NL: bu·Gi (g van Frans ’grand’ of Engels ‘great’)
burgemeester: VL: bur·ge·mees·ter; NL: bur·ge·mees·ter
cacao: VL: ca·ca·oo; NL: ca·caa·oo
carnaval: VL: kar·na·val (Frans); NL: kar·na·val (Engels)
casino: VL: ca·zi·noo; NL: ca·sie·noo (zie ook Vlaamse geslachten)
catalogus: VL: ca·ta·loo·gus (scherpe u; eigenlijk eerder cataloog); NL: ca·taa·lo·chus (doffe u)
cichorei: VL: sjie·ko·rei; NL: sie·cho·rei (± fonetisch)
clitoris: VL: cli·too·ris (beide i’s als in fiets); NL: cli·to·ris (beide i’s als in dik)
compagnie: VL: kom.pa.nie; NL-SN: kom.panj.ie
conciërge: VL: kon·s·jer·zje (± Frans); NL: kon·zjer·zje
coup: VL: koe (Frans); NL: koep (± fonetisch)
dement: VL: dee·ment; NL: de ment
dementie: VL: dee·men·sie; NL: de·men·tsie
detective: VL: de·tek·tie·ve/de·dek·tie·ve (fonetisch); NL: die·tek·tif (Engels)
Doornroosje: VL: doo·rn·roo·sje; NL: doo·rn·roo·sje
doorprikken: VL: door·prik·ken; NL: door·prik·ken
dossier: VL: dos·sier (fonetisch); NL: do·sjee (Frans)
elixir: VL: ee·liek·sier/ee·lieg·zier (Arabisch, ‘g’ uitgesproken als in het Engelse ‘good’); NL: ee·lik·ser (‘lik’ uitgesproken als ‘dik’)
encyclopedie: VL: en·cy·clo·pe·die (fonetisch); NL: aun·cy·clo·pe·die (Frans, de ‘aun’ is nasaal)
energie: VL: e·ner·gie (fonetisch); NL: e·ner·zjie/e·ner·sjie (Frans)
essay: VL: es·sè (Frans); NL: es·seej/es·seej (Engels)
Europa: VL: eu·roo·pa; NL: eu·roo·paa
festival: VL: fest·ti·val; NL: fes·ti·val
flirten: VL: flir·ten (fonetisch); NL: fleur·ten (Engels)
foto: VL: fo·too; NL: foo·too
fotografie: VL: fo·to·gra·fie; NL: foo·too·gra·fie
garantie: VL: ga·ran·tie (Frans; ook ga·ran·sie); NL: ga·ran·tsie
gelijkvloers: VL: ge·lijk·vloers; NL: ge·lijk·vloers
Gerard: VL: zjee·raar (Frans); NL: gee·rart (fonetisch)
gilet: VL: zjie·lee; NL: zjie·lèt
goal: VL: gool (zachte g); NL: Gool (g van Frans ‘grand’ of Engels ‘great’)
Google: VL: goe·gel/Goe·Gel (korte oe-klank; G = stemhebbende k); NL: Goe·Gel (lange oe-klank; G = stemhebbende k)
hifi: VL: haai·fi (Brits Engels); NL: haai·faai (Amerikaans Engels)
hostess: VL: hos·tès; NL: hos·tes (Engels)
hygiëne: VL: hy·gjee·ne; NL: hy·gjèè·ne (Frans)
ingewikkeld: VL: in·ge·wik·keld; NL: in·ge·wik·keld
intrige: VL: in·trie·ge (fonetisch); NL: in·trie·zje/in·trie·sje (hypercorrecte uitspraak van intrige met /ž/ -Frans intrigue)
Iran: VL: i·ran; NL: i·raan (zie ook Iranees
Israël: VL: iez·ra·jel (‘i’ als in ‘kiwi’); NL: is·ra·‘el (‘i’ als in ‘dik’)
item: VL: i·tem (korte i, doffe e); NL: aaj·tem (Engels)
jacuzzi: dja·koe·zi/zja·koe·zi; NL: ja·koe·zi
jenever: VL: zje·nee·ver; NL: je·nee·ver (fonetisch)
Jos: VL: zjos; NL: jos
kameleon: VL: ka·mee·lee·jon; NL: ka·mee·lie·jon
kathedraal: VL: ka·tee·draal; NL: kat·te·draal
koala: VL: ko·a·la; NL: koo·aa·laa
Koran: VL: koo·ran; NL: ko·raan
landrover: VL: land·roe·ver; NL: land·ro·ver
lavabo: VL: la·va·boo; NL: la·vaa·boo/la·vaa·boo
Lutgart: VL: lut·gart; NL: lutgart
mammoet: VL: mam·moet; NL: mam·moet
Mercedes: VL: Mèr·ce·dès (scherpe e achteraan; ± Spaans); NL: Mèr·cee·des (doffe e achteraan; ± Engels)
meteen: VL en NL: mè·teen (‘mè’ als in ‘bed’); VL media: me·teen (‘me’ als in ‘der’)
Monaco: VL: Mo·na·coo; NL: Moo·naa·coo
monopoly: VL: mo·no·poo·ly; NL: mo·no(o)·pe·ly (Engels)
namiddag: VL: na·mid·dag; NL: na·mid·dag
nasi (goreng): VL: naa·zi; NL: na·si
Nieuwjaar: VL: nieuw·jaar; NL: nieuw·jaar
Nobelprijs: VL: No·bel·prijs; NL: No·bèl·prijs
nostalgie: VL: nos·tal·gie (fonetisch); NL: nos·tal·zjie/nos·tal·sjie (Frans)
nylon: VL: ni·lon / nij·lon (Frans / vervlaamst); NL: naaj·lon (Engels)
omwenteling: VL: om·wen·te·ling; NL: om·wen·te·ling
onderhoud: VL: on·der·houd; NL: on·der·houd
Oostende: VL: os·ten·de; NL: oost en·de
parameter: VL: pa·ra·mee·ter; NL: pa·raa·m?·ter
parfum: VL: par·fui (Frans, de ‘ui’ is nasaal); NL: par·fum (fonetisch)
passagier: VL: pas·sa·gier (fonetisch); NL: pas·sa·zjier/pas·sa·sjier
pedalo: VL: pee·da·loo; NL: pee·daa·loo
per: VL: ‘per’ als ‘der’; NL: ‘per’ als ‘ver’
percent: VL: per·cent (‘per’ als ‘der’); NL: per·cent (‘per’ als ‘ver’)
per se: VL: per see (‘per’ als ‘der’); NL: pèr see (Latijn, ‘pèr’ als ‘ver’)
pikken: VL: pi·ken (scherpe i); NL: p?·ken (doffe i)
pissen: VL: pi·sen (scherpe i); NL: p?·sen (doffe i)
pistolet: VL: pis·to·lee; NL: pis·to·lèt
platform: VL: plat·form; NL: plat·form
pointe: VL: pwèèn·te; NL: pwan·te
pyjama: VL: pi·zja·ma; NL: pie·jaa·maa
record: VL: re·kort (fonetisch); NL: ree·koor (Frans)
recital: VL: re·si·tal (scherpe i, Frans); NL: rie·saaj·tel (Engels)
reünie: VL: ree·ju·nie; NL: ree·u·nie (Franse klemtoon)
Robert: VL: ro·beir (Frans); NL: ro(o)·bert (Engels)
robot: VL: ro·bot; NL: roo·bot
rondpunt: VL: rond·punt; NL: rond·punt
Roodkapje: VL: rood·kap·je; NL: rood·kap·je
salami: VL: sa·la·mi; NL: sa·laa·mi
sceptisch: VL: sep·ties; NL: skep·ties
service: VL: ser·vis (scherpe i, Frans); NL: seur·vis (doffe i, Engels)
site: VL: sitte; NL: saajt
Sneeuwwitje: VL: sneeuw·wi·tje; NL: sneeuw·wit·je
stadhuis: VL: sta·tuis; NL: stad·huis
steak: VL: stek/stik (Frans); NL: steek (Engels)
super, hyper: VL én NL: su·per, hy·per; VL media: sup·per, hip·per
tabak: VL: ta·bak (zie ook toebak); NL: ta·bak (Frans)
tarmac: VL: tar·mac; SN: tar·mac
Tenerife: VL: té·ne·rif ; NL: tee·nee·rie·fee
tenzij: VL: ten·zij (‘e’ als in ‘der’, komt van "’t en zij’); NL: ten·zij, ten·zij (‘e’ in beide varianten als in ‘bed’)
terras: VL: tèr·ras; NL: te ras
ticket: VL: tie·kèt (Frans); NL: tik·ket (Engels)
trainen: VL: trei·nen; NL: treej·nen (Engels)
urgent: VL: ur·gent (scherpe u); NL: ur·gent (doffe u)
vanille: VL: va·nie·le (fonetisch); NL: va·nie·je (Frans)
verkoop: VL: ver·koop; NL: vér·koop (tegen alle regels in)
voormiddag: VL: voor·mid·dag; NL: voor·mid·dag
vrijgezel: VL: vrij·ge·zel; NL: vrij·ge·zel
werkloos: VL: werk·loos; NL: werk·loos
werkloosheid: VL: werk·loos·heid; NL: werk·loos·heid
werknemer: VL: werk·nee·mer; NL: werk·nee·mer
wodka: VL: vod·ka (Slavisch, de ‘d’ is eerder stemhebbend); NL: wot·kaa (de ‘t’ is stemloos)
yoghurt: VL: joe·choert (soms joe·goert; ± Turks); NL: jo·chert, jo·ggert (fonetisch)
YouTube: VL: joe·toep; NL: joew·tsjoewp
zonsondergang: VL: zon·zon·der·gang; NL: zons·on·der·gang
zonsopgang: VL: zon·zop·gang; NL: zons·op·gang
woorden op —ist/—isme/—isch: VL: —ist/—isme/—isch (‘i’ als in ‘fiets’); NL: —?st/—?sme/—?sch (‘i’ als in ‘dik’)
woorden op —tie: VL: —sie; NL: —tsie
woorden op —tje/—dje: VL: —tje (de t- en j-klanken komen samen zoals in ‘checken’); NL: —t·je (de t- en j-klanken worden apart uitgesproken)
woorden met —ci— of —ti— (bv. ‘officieel’, ‘politioneel’): VL: —s·j— (de s- en j-klanken worden apart uitgesproken); NL: —sj—, —tsj— (de s- en j-klanken komen samen zoals in ‘sjaal’ of ‘checken’)
woorden met dis—: VL: dis— (‘i’ als in ‘fiets’); NL: d?s— (‘i’ als in ‘dik’)
woorden op —achtig: VL: klemtoon op woord zelf; NL: klemtoon op achtig en adempauze tussen woord en achtig → bv. VL: ze·nu·wach·tig; NL: ze·nuw acht·ig
Hier kunnen woorden alfabetisch opgelijst worden die:
- in het Vlaams een ander geslacht hebben dan in het SN
- waar er binnen Vlaanderen verschillen zijn in het gebruik van het geslacht
- waar er discussie is over het geslacht … der engelen ;) (engelen, het geslacht der ~)
account: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
afval: m. in de provincie Antwerpen
album: m. in de provincie Antwerpen
aperitief: m. in Vlaanderen; o. in SN
asfalt: m. in Vlaanderen; o. in SN
atelier: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
(auto)bus: v. in de provincie Antwerpen, m. in W.-/O.-Vlaanderen
beton: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
blog: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
boek: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
bos: m. in W.-/O.-Vlaanderen; o. in SN
broodrooster: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
bulletin: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
bureau: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
cadeau: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
café: m. in Vlaanderen; o. in SN (ook VL)
casino: m. in Vlaanderen; o. in SN (zie ook Vlaamse uitspraak)
cement: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
combo: v. in Vlaanderen; o. in Nederland
deeg: m. en o. in Vlaanderen; o. in Nederland
defilé: m. in VL (den defilé); o. in SN-NL
deken: o. in Vlaanderen, v. in Antwerpen; m./v. in Nederland
deksel: o. in Vlaanderen; m. in Nederland
dessert: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
diner: m. in Vlaanderen; o. in SN
doolhof: m. in Vlaanderen; o. in SN
dossier: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
dok: v. in Antwerpen en de Kempen; m. in Mechelen en in Oost-Vlaanderen
eigendom: m. in Vlaanderen; o. in SN
filter: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
flatscreen: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
frituur: o. en v. in Vlaanderen; v. in SN
getuigenis: ANW: O. of v.; in VL v.
gilet: m. in Vlaanderen, v. in Antwerpen-stad; o. in SN
hof: m. in Vlaanderen; o. in SN
home: m. in Vlaanderen; o. in Schoon Vlaams
ID: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
kaart: m. in West-Vlaanderen, v. in de rest van Vlaanderen; m./v. in SN
kast: v. in Vlaanderen; m. in Nederland
kader: de in Vlaanderen, het in Nederland (zie Van Dale)
kapsalon: Algemeen Nederlands Woordenboek: “Lidwoord, de. Lidwoord, het ((vooral) in België, soms)”
kat: v. in Vlaanderen (kater en kattin zijn respectievelijk m. en v.); m. in Nederland
kleur: o. in Vlaanderen; m./v. in SN
koffer: o. in de provincie Antwerpen; elders m.
kroost: m. in Vlaanderen; o. in Nederland; m./v./o. in SN
koord: v. in Vlaanderen; o. in Nederland
lek: m. in de provincie Antwerpen; o. in Nederland
matras: In het Nederlands is matras van oorsprong een de-woord. Tegenwoordig komt matras, met name in Nederland, ook als het-woord voor. In België wordt matras voornamelijk als de-woord gebruikt; in Nederland is zowel de matras als het matras gangbaar. (taaladvies.net)
menu: m. in Vlaanderen; o. in SN
nest: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
omslag: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
oog/oor: o. in Vlaanderen en Nederland; v. in VL voornamelijk nog in vaste uitdrukkingen (zie iets of iemand in d’oog houden + commentaren aldaar)
order: o. in Vlaanderen (raar: m.); m./v./o. in SN
orkaan: o. in Antwerpen; v. in de Antwerpse Kempen; m. in SN (zie reacties)
plafond: m. in Vlaanderen; o. in Nederland (zie ook plafon, blafon)
proza: v. in Vlaanderen; o. in SN
punt (leesteken): o. in Vlaanderen; m./v. in Nederland
reden: v. in Vlaanderen; m. in Nederland
rit: v. in Vlaanderen, m. in SN
schilderij: v. in Antwerpen, o. in de Kempen; o. in Nederland
salon: o. in Vlaanderen, m. in SN (bv. ook kapsalon)
t-shirt: m. in Vlaanderen, ook v. in de Kempen; o. in Nederland
tarmac: m. in Vlaanderen; o. in SN (zie ook Vlaamse uitspraak)
techniek: ZN v.; VL: m.
tennis: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
terras: v./m. in W.-/O.-Vlaanderen; o. in SN
thuis: m. in Vlaanderen; o. in Nederland
trottoir: m. in Vlaanderen; o. in SN
venster: v. in Vlaanderen; o. in SN
vest: v. in Vlaanderen (alle betekenissen); o. in SN (kledingstuk), m./v. in SN (stadsgracht)
villa: v. in Vlaanderen; m./v. in SN
voetbal (en andere balsporten): m. in Vlaanderen; o. in Nederland
zand: m. in Limburg; o. in SN
zie ook:
- de, ’t, over de versus ’t
- grammatica: gereduceerd lidwoord (+ link naar lijst van Grytolle)
- straat, t straat
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.