Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
roken
in die betekenis op bepaalde plaatsen aan het verouderen, bij jongere generaties heet het vaak ‘smoren’ voor wietroken en ‘roken’ voor het roken van sigaretten.
Zie ook smoor, opsmoren, smoorder
Frank doet megawazig als hij smoort.
“V. zat op een stoel aan den voorgevel zijn pijp te smoren,” – uit ‘Van twee Koningskinderen’, Omer Wattez, 1896
> andere betekenissen van smoren
roken, dampen, rook of damp afgeven
zie ook smoor
In de winter smoort zelfs een verse koeiestront.
Godverdomme, ik sta midden in de richting van de smoor van den barbecue.
Die broodrooster staat hier te smoren, ik vrees dat de boterhammekes zwart zullen zijn.
> andere betekenissen van smoren
misten
zie ook smoor, smoorachtig
Het is nog maar augustus en het heeft ’s morgens boven de open velden al gesmoord.
> andere betekenissen van smoren
roken
in die betekenis op bepaalde plaatsen aan het verouderen, bij jongere generaties heet het vaak ‘smoren’ voor wietroken en ‘roken’ voor het roken van sigaretten.
Zie ook smoor, opsmoren, smoorder
Frank doet megawazig als hij smoort.
“V. zat op een stoel aan den voorgevel zijn pijp te smoren,” – uit ‘Van twee Koningskinderen’, Omer Wattez, 1896
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.