Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bijzit, maîtresse
verbastering van Fr. concubine
zie ook koeketienne
Diene Don Juan heeft meer dan één koeketiene!
In gans Vlaanderen is dit de 2e persoon enkelvoud (én meervoud) van het werkwoord ‘zijn’. Men hoort (voornamelijk Antwerpse) jongeren ook wel eens (of meermaals) ‘bent’ gebruiken in combinatie met ge/gij, maar op enkele minuscule exotische dialectale uitzonderingen na is dit gebruik volledig verkeerd.
In Nederlands Brabant wordt ‘ge bent’ wel dialectaal gebruikt, maar het Brabants wordt daar (net als de lokale talen in alle andere delen van Nederland) in ijltempo weggevaagd (vagen) door het Poldernederlands, waar ‘je bent’ de norm is, en Noord-Brabant maakt dan ook geen deel uit van Vlaanderen.
Betreffende de 2e persoon meervoud hoort men in Vlaanderen ook zeer velen ‘jullie zijn’ (evenals ‘jullie’ + andere werkwoorden) gebruiken, maar dit is eveneens fout. Vermoedelijk gebeurt dit omdat men er zich niet van bewust is dat álle Vlaamse dialecten een meervoudsvorm hanteren die identiek is aan de enkelvoudsvorm (historisch gezien was ‘ge/gij’ zelf de meervoudsvorm, tegenover ‘du’ in het enkelvoud), en men zodoende opteert voor het Nederlandse ‘jullie’ in plaats van ge/gulder/gijle (of uitspraakvarianten), uit een onterechte (onbewuste) angst onbeschaafd voor te komen.
Zijde daar nu weer me uw ge-ge-bent? ’t Is “ge zijt”! Onnozelaar dat ge zijt.
Zy je doa nu were me je ge-je-bent? ’t Is “je zyt”! Onnozelaar da je zyt.
In gans Vlaanderen is dit de 2e persoon enkelvoud (én meervoud) van het werkwoord ‘zijn’. Men hoort (voornamelijk Antwerpse) jongeren ook wel eens (of meermaals) ‘bent’ gebruiken in combinatie met ge/gij, maar op enkele minuscule exotische dialectale uitzonderingen na is dit gebruik volledig verkeerd.
In Nederlands Brabant wordt ‘ge bent’ wel dialectaal gebruikt, maar het Brabants wordt daar (net als in alle andere delen van Nederland) in ijltempo weggevaagd (vagen) door het Poldernederlands, waar ‘je bent’ de norm is, en Noord-Brabant maakt dan ook geen deel uit van Vlaanderen.
Betreffende de 2e persoon meervoud hoort men in Vlaanderen ook zeer velen ‘jullie zijn’ (evenals ‘jullie’ + andere werkwoorden) gebruiken, maar dit is eveneens fout. Vermoedelijk gebeurt dit omdat men er zich niet van bewust is dat álle Vlaamse dialecten een meervoudsvorm hanteren die identiek is aan de enkelvoudsvorm (historisch gezien was ‘ge/gij’ zelf de meervoudsvorm, tegenover ‘du’ in het enkelvoud), en men zodoende opteert voor het Nederlandse ‘jullie’ in plaats van ge/gulder/gijle (of uitspraakvarianten), uit een onterechte (onbewuste) angst onbeschaafd voor te komen.
Zijde daar nu weer me uw ge-ge-bent? ’t Is “ge zijt”! Onnozelaar dat ge zijt.
Zy je doa nu were me je ge-je-bent? ’t Is “je zyt”! Onnozelaar da je zyt.
In gans Vlaanderen is dit de 2e persoon enkelvoud (én meervoud) van het werkwoord ‘zijn’. Men hoort (voornamelijk Antwerpse) jongeren ook wel eens (of meermaals) ‘bent’ gebruiken in combinatie met ge/gij, maar op enkele minuscule exotische dialectale uitzonderingen na is dit gebruik volledig verkeerd.
In Nederlands Brabant wordt ‘ge bent’ wel dialectaal gebruikt, maar het Brabants wordt daar (net als in alle andere delen van Nederland) in ijltempo weggevaagd (vagen) door het Poldernederlands, waar ‘je bent’ de norm is, en Noord-Brabant maakt dan ook geen deel uit van Vlaanderen.
Betreffende de 2e persoon meervoud hoort men in Vlaanderen ook zeer velen ‘jullie zijn’ (evenals ‘jullie’ + andere werkwoorden) gebruiken, maar dit is eveneens fout. Vermoedelijk gebeurt dit omdat men er zich niet van bewust is dat álle Vlaamse dialecten een meervoudsvorm hanteren die identiek is aan de enkelvoudsvorm (historisch gezien was ‘ge/gij’ zelf de meervoudsvorm, tegenover ‘du’ in het enkelvoud), en men zodoende opteert voor het Nederlandse ‘jullie’ in plaats van gulder/gijle (of uitspraakvarianten), uit een onterechte (onbewuste) angst onbeschaafd voor te komen.
Zijde daar nu weer me uw ge-ge-bent? ’t Is “ge zijt”! Onnozelaar dat ge zijt.
Zy je doa nu were me je ge-je-bent? ’t Is “je zyt”! Onnozelaar da je zyt.
In gans Vlaanderen is dit de 2e persoon enkelvoud (én meervoud) van het werkwoord ‘zijn’. Men hoort jongeren ook wel eens (of meermaals) ‘bent’ gebruiken in combinatie met ge/gij, maar op enkele minuscule exotische dialectale uitzonderingen na is dit gebruik volledig verkeerd.
In Nederlands Brabant wordt ‘ge bent’ wel dialectaal gebruikt, maar het Brabants wordt daar (net als in alle andere delen van Nederland) in ijltempo weggevaagd (vagen) door het Poldernederlands, waar ‘je bent’ de norm is, en Noord-Brabant maakt dan ook geen deel uit van Vlaanderen.
Betreffende de 2e persoon meervoud hoort men in Vlaanderen ook zeer velen ‘jullie zijn’ (evenals ‘jullie’ + andere werkwoorden) gebruiken, maar dit is eveneens fout. Vermoedelijk gebeurt dit omdat men er zich niet van bewust is dat álle Vlaamse dialecten een meervoudsvorm hanteren die identiek is aan de enkelvoudsvorm (historisch gezien was ‘ge/gij’ zelf de meervoudsvorm, tegenover ‘du’ in het enkelvoud), en men zodoende opteert voor het Nederlandse ‘jullie’ in plaats van gulder/gijle (of uitspraakvarianten), uit een onterechte (onbewuste) angst onbeschaafd voor te komen.
Zijde daar nu weer me uw ge-ge-bent? ’t Is “ge zijt”! Onnozelaar dat ge zijt.
Zy je doa nu were me je ge-je-bent? ’t Is “je zyt”! Onnozelaar da je zyt.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.