Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
veiligheidsspeld / ’toe spèl /
zie slutspelle, toespang
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Toespel, speld die door middel van een haakje of kapje gesloten wordt, veiligheidsspeld. In een deel van Z.-Nederl. (1890)
Als ge een toespel bij hebt, valt ge nie in affronte (affronten, in ~ vallen).
iedereen, alleman
Ook: Pier, Pauw en Jef
Ook: Peer en Pauw
ook: Jef en Pier
VD2015 online: Jan, Peer en Pauw
oorsprong: Pieter en Pauwel
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Dikwijls in de verbinding:
- Pieter en Paulus, op dezelfde wijze gebruikt als: Jan, Piet en Klaas.
Waar gy nu deze Aanwijzing van daan gehaalt moogt hebben, van Pieter, of van Pauwels, uyt blauwe boekjes, straatgeruchten, of andere in- en aan-blazingen, dat is al even veel, oudaan, H. Broederm., Aanm. op de Besch. 132 (1674)
- Die seer Heylige Apostelen Sinte Pieter en Pauwels
In haar straat kent ze Pier, Pauw en Jef.
mep, slag
vgl. paté
ook in Antw.: pe.taat
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Slag, oorveeg. In Z.-Nederl. en Zeeland
- Een patat krijgen, De Bo (1873).
- Iemand eenen patat draaien, De Bo (1873).
- Iemand ‘ne’ pataat om zijn ooren geven, Cornelissen-Vervliet (1899)
zie ook patat, een ~ krijgen
Als je niet braaf bent, zal ik je een patat tegen je oren geven.
Bij die vechtpartij heeft hij een ferme patat op zijn oog gekregen.
Die botsing gehoord? Dat was een serieuze (serieus) patat, ze!
Een steekwagentje: een transportmiddel met een horizontaal vlak, 2 wielen en 2 handvatten dat gemaakt is om vb. bierbakken of dozen te transporteren.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: duivel: Rolwagentje. In Zuid-Nederland (V. Houcke en Sleypen, Mets. (1897); Cornelissen-Vervliet 1899).
zie ook pierewiet, pirrewitje
De brouwer kan dankzij zijn duvelke verschillende bakken bier in 1 keer verzetten.
grote slungel, plaaggeest, deugeniet
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: lorejas
- lorias -, znw. m., mv. -sen. Wellicht samenhangende met Lor en Leur
In een groot deel van Z.-Nederl. in gebruik voor: deugniet, schobbejak; ook wel voor: lomperd of verwaand mensch (zie de idiotica).
MNW: lore: znw. m. en vr.
< Mnl. deugniet, schelm, schurk. Het is nog heden in dien zin in het Wvla. bekend, doch steeds vr., ook als het van een mannelijk persoon wordt gebruikt
Lowieke is ne echte laurejas! (Haspengouw)
Die lorejas laat niemand gerust. (Mechelen)
Lorejas! Blijft van mijn voeten met dat grassprietje, dat kittelt za. (Kempen)
”Willen we dan gaan zwemmen?” opperde Bertje, die wellicht aan ’t bedenken was geweest dat ze een zoo schoonen vrijen namiddag toch niet mochten laten voorbijgaan, zonder een enkelen guitenstreek of eenige deugnieterij te verrichten. Daarvoor waren ze ”lorejassen”! Bollansée (WNT)
Laat die kinderen gerust, leelijke lorejas! Corn.-Vervl. (WNT)
O die lorias! hij drinkt gedurig en betaalt zijn schulden niet, Joos (1900-1904). (WNT)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
