Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
snoepje, zie spek
Na het voorlezen van zijn nieuwjaarsbrief kreeg onze Jan van zijn grootvader een spekke.
spaak van fiets
uitspraak ongeveer: spjeiken, spjeike
Hij is weer in een put gereden, er moet opnieuw een speke vervangen worden.
spuwen, spugen
zie: speek, speekbak, spekelen
Toen hij een tegenspeler in zijn gezicht speekte, werd hij van het veld gestuurd.
spuwen, speken
“Ik woon zo kort bij hem dat ik bij wijze van spreken tegen zijn muur zou kunnen spekelen.” (Siegfried Bracke in DT210215)
snoepje – niet te verwarren met spekkies;
zie ook spekke
VD2014 online: gewestelijk suikerballetje
Etymologiebank:
uitsluitend in Vlaanderen gebruikelijk vrouwelijk woord voor ‘snoepje van gekookte suiker en/of stroop, babbelaar’, later ‘snoepje in het algemeen’:
West-Vlaams: spekke
Oost-Vlaams: spekke, spek
Zeeuws-Vlaams: spekje (Debrabandere 2002, 2005 en 2007).
Moet ge nog ne spek hebben?
Oh, ik verlang zo naar de tijd dat grootmoeder spekken bakte en me daarna op schoot nam en zei, ’kom hier mien spekke, mien keppekindje
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.