Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
De beschrijving van de klanken hier is wel vreemd, want de ‘u’ in AN ‘put’ is dof, de ‘e’ in AN ‘de’ klinkt doffer dan een korte monoftonge ‘ui’, de ‘i’ in AN ‘ik’ is dof en de scherpe ‘e’ in AN ‘ben’ klinkt ook redelijk anders in vergelijking met de Brabantse scherpe ‘e’, die voor vele anderen gelijk een doffe ‘i’ klinkt.
In oostelijk Oost-Vlaanderen hoort ‘zouden’ ook in die rij: “ik zoun der nog ne keer goe over peizen as ik van ou was”.
Ik vermoed dat het gewoon naar analogie ontstaan is, aangezien in oostelijk Oost-Vlaanderen (en daarbuiten) de ‘d’ tussen een volle en een doffe klinker, die in verschillende andere dialecten als een j of w wordt uitgesproken, helemaal niet wordt uitgesproken, en bovendien West- en Oost-Vlaanderen de ‘e’ in de werkwoordsuitgang -en niet uitspreken, waardoor de uitspraak van ‘zouden’ ‘zoun’ is, en met de enkelvoudsvormen ‘ik zou – gij zou(d) – hij zou(d)’ klinkt dat gelijk een athematisch werkwoord, dus moest het ‘ik zoun’ zijn.
‘Ik woun’ (< wouden) komt in dezelfde regio ook voor, maar toch minder, denk ik.
Spelling van het lemma dan aanpassen naar ‘poezenijneke’? Door die ‘aa’ dacht ik dat het een ‘poezenhaan’ was.
Er zijn er zo nog e paar (woorden met stemloze begin-f of -s waar iedereen die niet van Holland is een v of z gebruikt), maar ik vergeet ze iedere keer. Ik ga ze proberen noteren als ik ze nog eens hoor.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.