Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1) kiekenkot (kot voor kiekens)
2) zottekot (warboel)
zie ook verzamellemma koterij
1) D’henne zit in ’t hennekot ip heur eiers te broedn.
2) Wuk een hennekot is me dad ier!
kieken (vrouwelijk of ongekend geslacht, of algemeen als soortnaam)
jonge sprekers gebruiken (bijna) uitsluitend ‘kieken’, dus de ‘henne’ zal binnen enkele generaties waarschijnlijk uitgestorven zijn
vgl. SN ‘hen’ (enkel vrouwelijke kiekens)
D’henne zit in ’t hennekot ip heur eiers te broedn.
opgedirkt, gelikt en gelepeld, opgekuist
Antwerpen & Kempen: oeptalloren, optalloren
Antw. Kempen: opteljoren
Brugge: opgetuutematooid, tuttematoaien
Gent: opgedaan gelijk ne selderiestruik
Hageland: oepgepoenteerd
Haspengouw: oppotlepelen, zich ~
Westhoek: up e tuutte matooit
Heb je de vrouw van de burgemeester gezien?
Ze was opgepatuut gelik een joenk meisje.
(Ze was opgedirkt zoals een jong meisje.)
opdirken
vaak wederkerend gebruikt: zich optaloren
zie synoniemen uit verschillende regio’s bij opgepatuut
zie ook opteljoren
Tante Berta had zich nogal opgetaloord voor ons trouwfeest.
hoogleraar of docent aan de universiteit of hoge school
Enkel in Belgiƫ gebruikt.
(zie taaladvies.net)
zie ook ene frak en twee schoenen
De professor neemt nu de examens af van de studenten.
> andere betekenis van professor
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.