Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Heel wat woorden worden in Vlaanderen anders uitgesproken dan in Nederland. Dan gaat het niet zozeer over regelgebonden uitspraken zoals de zachte g, maar over woorden zoals pyjama dat in Vlaanderen als pie-zja-ma en in Nederland als pie-jaa-maa uitgesproken wordt. Of over klemtonen zoals bij burgemeester waarbij in Vlaanderen het accent op de eerste lettergreep valt en in Nederland op de derde. Bij leenwoorden hanteert men in Nederland zeer dikwijls een nabootsing volgens de Nederlandse klankwetten van de klanken in de oorspronkelijke taal (meestal Engels of Frans), terwijl de uitspraak in Vlaanderen vervlaamst wordt. Soms wordt in Vlaanderen een Franse uitspraak gehanteerd, dan volgt de uitspraak in Nederland meestal het Engels.
Voor Engelse leenwoorden met korte a is er een afzonderlijk lemma waar deze gevallen ondergebracht kunnen worden.
Het spijtige is dat de Vlaamse media voor deze woorden de Nederlandse uitspraak gebruiken ondanks dat de Vlaamse uitspraak in Vlaanderen zeer algemeen is. Dit is een aanfluiting van de V die voor Vlaams staat in o.a. vrt en VTM.
Wat klemtonen betreft kan voor het West-Vlaams algemeen gesteld worden dat de klemtoon zeer dikwijls op de eerste lettergreep ligt (zoals ook in het nabije(re) Engels), ook en wellicht het meest opmerkelijk bij eigennamen. Bijvoorbeeld, waar een doorsnee Vlaming of Nederlander de naam Stefanie zal uitspreken zoals de Fransen, met de klemtoon op de laatste lettergreep, heet deze vrouw in West-Vlaanderen Stefanie. De West-Vlaamse politieker Vande Lanotte heet in zijn thuisprovincie Vande Lanotte.
In de Vlaamse audiovisuele media, en bij uitstek bij de VRT, verzint men ook dikwijls een zogenaamd correcte uitspraak, die evenwel door Vlamingen noch door Nederlanders wordt gedragen. Deze gevallen worden ook aan dit lemma toegevoegd. Zie bij deze ook het lemma vrt-taal.
zie ook Breda, Spa: vokaalreductie
alfabetische lijst:
‘s anderendaags: VL: san·dren·da(a)gs; NL: san·de·ren·daags
Afrika: VL: a·fri·ka; NL: aa·fri·kaa
Amerika: VL: a·mee·ri·ka; NL: a·mee·ri·kaa
Antarctica (idem Arctica): an·tarc·ti·ca; NL: an·tarc·ti·caa
archipel: VL: ar·chi·pel; NL: ar·chi·pel
asfalt: VL: as·falt; NL: as·falt
azalea: VL: a·za·lee·ja; NL: a·zaa·lee·jaa
badminton: VL: bat·min·ton (fonetisch); NL: bèt·min·ten (Engels)
Belgrado: VL: bel·gra·do; NL: bel·gra·do
Bernard: VL: ber·naar (Frans); NL: bern·(h)art (Engels)
bijna: VL: bij·na(a)/be·na(a) (zie ook bekan); NL: bij·naa
bikini: VL: bi·ki·ni; NL: bi·ki·ni
braderie: VL: bra·de·ri; NL: braa·de·rie
braderij: VL: bra·de·rij; NL: braa·de·rij
buggy: VL: bu·gi (zachte g); NL: bu·Gi (g van Frans ’grand’ of Engels ‘great’)
burgemeester: VL: bur·ge·mees·ter; NL: bur·ge·mees·ter
cacao: VL: ca·ca·oo; NL: ca·caa·oo
carnaval: VL: kar·na·val (Frans); NL: kar·ne·val (Engels); VRT-uitspraak: kar·naa·val
casino: VL: ca·zi·noo; NL: ca·sie·noo (zie ook Vlaamse geslachten)
catalogus: VL: ca·ta·loo·gus (scherpe u; eigenlijk eerder cataloog); NL: ca·taa·lo·chus (doffe u)
cichorei: VL: sjie·ko·rei; NL: sie·cho·rei (± fonetisch)
clitoris: VL: cli·too·ris (beide i’s als in fiets); NL: cli·to·ris (beide i’s als in dik)
compagnie: VL: kom.pa.nie; NL-SN: kom.panj.ie
conciërge: VL: kon·s·jer·zje (± Frans); NL: kon·zjer·zje
coup: VL: koe (Frans); NL: koep (± fonetisch)
dement: VL: dee·ment; NL: de ment
dementie: VL: dee·men·sie; NL: de·men·tsie
detective: VL: de·tek·tie·ve/de·dek·tie·ve (fonetisch); NL: die·tek·tif (Engels)
Doornroosje: VL: doo·rn·roo·sje; NL: doo·rn·roo·sje
doorprikken: VL: door·prik·ken; NL: door·prik·ken
dossier: VL: dos·sier (fonetisch); NL: do·sjee (Frans)
elixir: VL: ee·liek·sier/ee·lieg·zier (Arabisch, ‘g’ uitgesproken als in het Engelse ‘good’); NL: ee·lik·ser (‘lik’ uitgesproken als ‘dik’)
encyclopedie: VL: en·cy·clo·pe·die (fonetisch); NL: aun·cy·clo·pe·die (Frans, de ‘aun’ is nasaal)
energie: VL: e·ner·gie (fonetisch); NL: e·ner·zjie/e·ner·sjie (Frans)
epidemie: VL: ee·pi·dee·mi (korte i); NL: ee·pi·dee·mie (Frans)
essay: VL: es·sè (Frans); NL: es·seej/es·seej (Engels)
Europa: VL: eu·roo·pa; NL: eu·roo·paa
festival: VL: fest·ti·val; NL: fes·ti·val
flirten: VL: flir·ten (fonetisch); NL: fleur·ten (Engels)
foto: VL: fo·too; NL: foo·too
fotografie: VL: fo·to·gra·fie; NL: foo·too·gra·fie
garantie: VL: ga·ran·tie (Frans; ook ga·ran·sie); NL: ga·ran·tsie
gelijkvloers: VL: ge·lijk·vloers; NL: ge·lijk·vloers
Gerard: VL: zjee·raar (Frans); NL: gee·rart (fonetisch)
gilet: VL: zjie·lee; NL: zjie·lèt
goal: VL: gool (zachte g); NL: Gool (g van Frans ‘grand’ of Engels ‘great’)
golf: VL: golf (zachte g); NL: Golf (g van Frans ‘grand’ of Engels ‘great’)
Google: VL: goe·gel/Goe·Gel (korte oe-klank; G = stemhebbende k); NL: Goe·Gel (lange oe-klank; G = stemhebbende k)
hifi: VL: haai·fi (Brits Engels); NL: haai·faai (Amerikaans Engels)
hostess: VL: hos·tès; NL: hos·tes (Engels)
hygiëne: VL: hy·gjee·ne; NL: hy·gjèè·ne (Frans)
ingewikkeld: VL: in·ge·wik·keld; NL: in·ge·wik·keld
intrige: VL: in·trie·ge (fonetisch); NL: in·trie·zje/in·trie·sje (hypercorrecte uitspraak van intrige met /ž/ -Frans intrigue)
Iran: VL: i·ran; NL: i·raan (zie ook Iranees
Israël: VL: iez·ra·jel (‘i’ als in ‘kiwi’); NL: is·ra·‘el (‘i’ als in ‘dik’)
item: VL: i·tem (korte i, doffe e); NL: aaj·tem (Engels)
jacuzzi: dja·koe·zi/zja·koe·zi; NL: ja·koe·zi
jenever: VL: zje·nee·ver; NL: je·nee·ver (fonetisch)
Jos: VL: zjos; NL: jos
kameleon: VL: ka·mee·lee·jon; NL: ka·mee·lie·jon
kathedraal: VL: ka·tee·draal; NL: kat·te·draal
koala: VL: ko·a·la; NL: koo·aa·laa
Koran: VL: koo·ran; NL: ko·raan
landrover: VL: land·roe·ver; NL: land·ro·ver
lavabo: VL: la·va·boo; NL: la·vaa·boo/la·vaa·boo
Lutgart: VL: lut·gart; NL: lutgart
mammoet: VL: mam·moet; NL: mam·moet
Mercedes: VL: Mèr·ce·dès (scherpe e achteraan; ± Spaans); NL: Mèr·cee·des (doffe e achteraan; ± Engels)
meteen: VL en NL: mè·teen (‘mè’ als in ‘bed’); VL media: me·teen (‘me’ als in ‘der’)
Monaco: VL: Mo·na·coo; NL: Moo·naa·coo
monopoly: VL: mo·no·poo·ly; NL: mo·no(o)·pe·ly (Engels)
namiddag: VL: na·mid·dag; NL: na·mid·dag
nasi (goreng): VL: naa·zi; NL: na·si
Nieuwjaar: VL: nieuw·jaar; NL: nieuw·jaar
Nobelprijs: VL: No·bel·prijs; NL: No·bèl·prijs
nostalgie: VL: nos·tal·gie (fonetisch); NL: nos·tal·zjie/nos·tal·sjie (Frans)
nylon: VL: ni·lon / nij·lon (Frans / vervlaamst); NL: naaj·lon (Engels)
omwenteling: VL: om·wen·te·ling; NL: om·wen·te·ling
onderhoud: VL: on·der·houd; NL: on·der·houd
Oostende: VL: os·ten·de; NL: oost en·de
pallet: VL: pa·lèt; NL: pèl·let (Engels)
pandemie: VL: pan·dee·mi (korte i); NL: pan·dee·mie (Frans)
parameter: VL: pa·ra·mee·ter; NL: pa·raa·m?·ter
parfum: VL: par·fui (Frans, de ‘ui’ is nasaal); NL: par·fum (fonetisch)
passagier: VL: pas·sa·gier (fonetisch); NL: pas·sa·zjier/pas·sa·sjier
pedalo: VL: pee·da·loo; NL: pee·daa·loo
per: VL: ‘per’ als ‘der’; NL: ‘per’ als ‘ver’
percent: VL: per·cent (‘per’ als ‘der’); NL: per·cent (‘per’ als ‘ver’)
per se: VL: per see (‘per’ als ‘der’); NL: pèr see (Latijn, ‘pèr’ als ‘ver’)
pikken: VL: pi·ken (scherpe i); NL: p?·ken (doffe i)
pissen: VL: pi·sen (scherpe i); NL: p?·sen (doffe i)
pistolet: VL: pis·to·lee; NL: pis·to·lèt
platform: VL: plat·form; NL: plat·form
pointe: VL: pwèèn·te; NL: pwan·te
pyjama: VL: pi·zja·ma; NL: pie·jaa·maa
record: VL: re·kort (fonetisch); NL: ree·koor (Frans)
recital: VL: re·si·tal (scherpe i, Frans); NL: rie·saaj·tel (Engels)
reünie: VL: ree·ju·nie; NL: ree·u·nie (Franse klemtoon)
Robert: VL: ro·beir (Frans); NL: ro(o)·bert (Engels)
robot: VL: ro·bot; NL: roo·bot
rondpunt: VL: rond·punt; NL: rond·punt
Roodkapje: VL: rood·kap·je; NL: rood·kap·je
salami: VL: sa·la·mi; NL: sa·laa·mi
sceptisch: VL: sep·ties; NL: skep·ties
service: VL: ser·vis (scherpe i, Frans); NL: seur·vis (doffe i, Engels)
site: VL: sitte; NL: saajt
Sneeuwwitje: VL: sneeuw·wi·tje; NL: sneeuw·wit·je
stadhuis: VL: sta·tuis; NL: stad·huis
steak: VL: stek/stik (Frans); NL: steek (Engels)
super, hyper: VL én NL: su·per, hy·per; VL media: sup·per, hip·per
tabak: VL: ta·bak (zie ook toebak); NL: ta·bak (Frans)
tarmac: VL: tar·mac; SN: tar·mac
Tenerife: VL: té·ne·rif ; NL: tee·nee·rif (korte, scherpe i); VRT-uitspraak: tee·nee·rie·fee
tenzij: VL: ten·zij (‘e’ als in ‘der’, komt van "’t en zij’); NL: ten·zij, ten·zij (‘e’ in beide varianten als in ‘bed’)
terras: VL: tèr·ras; NL: te ras
tic: VL: tik (scherpe i, zie ook tic nerveux); NL: tik (doffe i)
ticket: VL: tie·kèt (Frans); NL: tik·ket (Engels)
trainen: VL: trei·nen; NL: treej·nen (Engels)
urgent: VL: ur·gent (scherpe u); NL: ur·gent (doffe u)
vanille: VL: va·nie·le (fonetisch); NL: va·nie·je (Frans)
verkoop: VL: ver·koop; NL: vér·koop (tegen alle regels in)
virus: VL: vi·rus (scherpe korte i, scherpe korte u); NL: vie·res (lange i, doffe e)
voormiddag: VL: voor·mid·dag; NL: voor·mid·dag
vrijgezel: VL: vrij·ge·zel; NL: vrij·ge·zel
werkloos: VL: werk·loos; NL: werk·loos
werkloosheid: VL: werk·loos·heid; NL: werk·loos·heid
werknemer: VL: werk·nee·mer; NL: werk·nee·mer
wodka: VL: vod·ka (Slavisch, de ‘d’ is eerder stemhebbend); NL: wot·kaa (de ‘t’ is stemloos)
yoghurt: VL: joe·choert (soms joe·goert; ± Turks); NL: jo·chert, jo·ggert (fonetisch)
YouTube: VL: joe·toep; NL: joew·tsjoewp
zone: VL: zoo·ne; NL: zoa·ne (Frans)
zonsondergang: VL: zon·zon·der·gang; NL: zons·on·der·gang
zonsopgang: VL: zon·zop·gang; NL: zons·op·gang
woorden op —ist/—isme/—isch: VL: —ist/—isme/—isch (‘i’ als in ‘fiets’); NL: —?st/—?sme/—?sch (‘i’ als in ‘dik’)
woorden op —tie: VL: —sie; NL: —tsie
woorden op —tje/—dje: VL: —tje (de t- en j-klanken komen samen zoals in ‘checken’); NL: —t·je (de t- en j-klanken worden apart uitgesproken)
woorden met —ci— of —ti— (bv. ‘officieel’, ‘politioneel’): VL: —s·j— (de s- en j-klanken worden apart uitgesproken); NL: —sj—, —tsj— (de s- en j-klanken komen samen zoals in ‘sjaal’ of ‘checken’)
woorden met dis—: VL: dis— (‘i’ als in ‘fiets’); NL: d?s— (‘i’ als in ‘dik’)
woorden op —achtig: VL: klemtoon op woord zelf; NL: klemtoon op achtig en adempauze tussen woord en achtig → bv. VL: ze·nu·wach·tig; NL: ze·nuw acht·ig
idem als Ned. pallet (laadbord), maar in Vlaanderen:
andere uitspraak: Vlaanderen pallet; Ned. pèllet
ander meervoud: Vl. palletten; Ned. pallets
ander genus
Van Dale 2018: pallet:
/p?l?t/ in NL; in BE ook /p?l?t/
zelfstandig naamwoord • de m • pallets, in BE ook palletten
< na 1950, Engels (palet, laadklep)
vroeger meestal stalen bord of plaat, thans (i.v.m. het gebruik van vorkheftrucks) dikwijls uit latten vervaardigd dubbel bord waarop goederen verplaatst en opgestapeld kunnen worden
= laadbord, laadplaat
zie ook Vlaamse uitspraak
De syndicalisten stonden al de hele dag piket in de bijtende kou, met niks als een tonneke brandende palletten om zich op te warmen.
Ook de Vlaming moet op tijd en stond eens zijn woonst verlaten en hem in het openbaar begeven. Om van punt A naar punt B te geraken, moet hij een beroep doen op de wegcode, maar die verschilt in het Vlaams aanzienlijk van het Nederlands. In dit lemma bewaren we een overzicht van alle essentiële en minder essentiële terminologie en uitdrukkingen m.b.t. wegen en verkeer.
voertuigen:
cabriard
camion
camionette
clark
crèmekar
decapotabel
geit
hollandse mercedes
hoogtestapelaar
ministadswagen
mobilhome
moto
motocyclette
opligger
otto
plooivelo
trottinette
velo
vlieger
vorklift
wagen
warmeluchtballon
wegen:
afdraai
autostrade
baan
baanvak
buurtweg
drievaksbaan
egelwegel
fietsostrade
gemeenteweg
gracht
heirbaan
kasseibaan
kasseiweg
kerkwegel
macadam
middenvak
ovalen punt
ovonde
pelotonremmer
ribbelstrook
rijbaan
rijvak
rondpunt
tarmac
trage weg
trottoir
tunnelkoker
tweevaksbaan
vak
velostrade
viervaksbaan
voetpad
wegel
wegenis
varia:
aan de klap
accident
accordeonfile
achter de hoek
achterruitontdooiing
afdraaien
amortisseur
auto-accident
autoconstructeur
autocontrole
automatic
baancafé
baandancing
baanhotel
baanrestaurant
baanwinkel
baan, onder de ~
baarchoc
bache
banden leggen
banden steken
bedding
bedrijfswagen
belauto
betalend parkeren
bielle
blokrijden
bluts
blutsen
Bob
boîte
bollen
cabrioleren
camion, van de ~ gevallen
chappement
copiloot
corijder
depanneren
doorvlammen
dwarsen
een rijdende doodskist
embrayage
embrayeren
ertegen plakken
faar
filegolf
firmawagen
frein
garagepoort
garagist
gardeboe
gat, in iemands ~ zitten
groene nummerplaat
guidon
handelaarsplaat
herspuiten
het hol van Pluto
hoffelijkheidscode
ijsgang
janettenbak
kaartjesknipper
keuring
kilometriek
kreukelpaal
lage-emissiezone
langs
lichten
loonwagen
maleur
maneuver
middenvakrijder
mobiliteitsknoop
monovolume
motard
moteur
naft
nummerplaat
occasie
octopuspaal
octopusplan
omlegging
op den trein, tram, velo
petrol
pikkel
pinken
pinker
pinkers opzetten
pinklicht
plak
platten band
Porschist
ressort
rijmplek
rood licht
schouwing
schouwingsbewijs
sjieken bak
slijklap
smijten, alles dicht ~
sneeuwschuifelen
sortie
soupape
staander
statie
stationeren
stelplaats
trambedding
treinbedding
treinbegeleider
uitblutsen
uitbollen
verbodsteken
verkeersaccident
verkeersbelasting
verkeerscode
verkeershinder
verkeersinbreuk
verkeerswisselaar
vervangstuk
Vespist
vlammen
vis platinées
vitesse
vitessepook
volumewagen
voorbijsteken
voorruitontdooiing
waar men gaat langs Vlaamse wegen
wegbollen
wegeniswerken
wegenwerken
wet betreffende de politie over het wegverkeer
wielertoerist
wisselstuk
z-plaat
zwieren, op de bon ~
> andere betekenis van wegcode
vorkheftruck, hoogstapelaar, vorklift
afgeleid van de merknaam Clark, die op zijn beurt teruggaat op de Engelse ingenieur J.L. Clark
zie ook wegcode
Ik zal de clark halen, zodat we deze palletten naar binnen kunnen brengen.
1) Een clarkchauffeur die ervaring heeft met het stapelen van goederen in de hoogte
2) handbediende vorklift
3) vorkheftruck, reachtruck
SN: hoogstapelaar
zie ook wegcode
1) Voor een groentenverwerkend befrijf zijn we dringend op zoek naar een ervaren hoogtestapelaar.
2) Wegens verhuis verkopen we onze hoogtestapelaar.
3) In gans Vlaanderen geeft men rijlessen om met een hoogtestapelaar te kunnen werken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.