Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
oudere benaming voor ingebeelde ziekte
afkorting van hypochondrie
niet te verwarren met hypo(glycemie)
zie ook verzamellemma geneeskunde
Nu voel ik percies weer iet aan mijne knoesel … ik zal toch den hypo niet krijgen zeker?
“Toen hij op de hofstede kwam, bevond hij wat hij had voorzien, namelijk, dat de pachter, die aan den Hypo of miltzucht leed, zich had ingebeeld, dat de dood hem bedreigde, alhoewel er werkelijk niets in zijnen toestand was veranderd.” Volledige werken 23. De jonge dokter, Hendrik Conscience (1912)
Ook de Vlaming heeft al eens last van kwaaltjes allerhande, maar zowel voor de aandoeningen als voor de remedies verschilt zijn taalgebruik van het Nederlands. Overigens put de Vlaming, in tegenstelling tot de Nederlander, zijn scheldarsenaal helemaal niet uit ziektes. In dit lemma bewaren we een overzicht van allerlei Vlaamse terminologie gelieerd aan de gezondheidszorg.
aandoeningen:
appelsienhuid
appelsienvel
appendicite
attak
bommaziekte
buikstorm
brand
bronchite
cellulite
crise
deshydratatie
deurvlogentheid
dikoor
draaien
draaiing
flebit
fleuris
geel
geestesgestoord
geraaktheid
griepig
kerkhofblommen
kiekeborst
kiekhoest
klem
klierkoorts
knikkebolziekte
nevenverschijnsel
notarisziekte
pellekes
plekken
’t pootje
rattenziekte
rodehond
sciatique
sinusite
slaptitude
slepende ziekte
vallende ziekte
valling
vuil ziekte
wateroog
onechte aandoeningen:
hypo
jupilitis
manzjenieziekte
Sinte-Medunkt
vanbrustum
het menselijk lichaam:
billen
kaaken
karuur
kas
kop
poep
vel
wervelzuil
wijsheidstanden
gezondheidsverlening:
arbeidsgeneesheer
baxter
cocoonvaccinatie
collocatie
dokteres
dokter van wacht
dokteur
doktoor
gasthuis
Geel
Geneeskunde voor het Volk
geneesmiddel, wit ~
generisch geneesmiddel
Het Vlaamse Kruis
honderd
hospitaal
hospitalisatie
huisapotheker
huisartsenwachtpost
intensieve
intensieve zorgen
internering
kinderbed
kine
kinesist
kinesitherapeut
kinesietherapie
kliniek
materniteit
medicijnen
militair geneesheer
moederhuis
mug
O.K.
operatiekwartier
palliatieve
pikuur
plaaster
plaasterspecialist(e)
plakker
plomberen
recupereren
senologie
spoed
spoedarts
suppo
tandplaaster
tantist
urgentiearts
valse tanden
vals gebit
vloed
wasdom
windel
witte schort
witte sector
zorgen
zorgkundige
zothuis
documenten:
dixitattest
doktersbriefje
gmd
klevertje
maagdelijkheidsattest
sis-kaart
ziekenbrief
uitdrukkingen:
beterhand, aan de ~ zijn
in het kinderbed blijven
klot, van zijne ~ vallen
laste, ten ~ van de patiënt
losbreken
mensen, het zit onder de ~
vallen, van zijnzelve ~
sus, van zijne ~ draaien
ziek vallen
ziek vieren
varia:
arbeidsonbekwaam
Bednet
berechten
b-fast
center
compensatiekas
corona (voorvoegsel samenstellingen)
coronacoalitie
coronacommissaris
coronanummer
coronaregering
coronavluchteling
coronavrijwilliger
disponibiliteit
gezondheidsfactuur
griepcommissaris
hospitalisatieverzekering
kiwimodel
maandstonden
medische bijpremie
mutualiteit
noodnummer
orde van artsen
orde van geneesheren
pyjamadag
regels
Riziv
sanitair
systeem
voos
werkonbekwaam
witte frak
ziekenbond
ziekenkas
-
“Zorgkundige is in Vlaanderen een functie in de zorg.(…)Zorgkundigen zijn te vinden in ziekenhuizen, rust- en verzorgingsinstellingen of bij thuisverpleegkundigen, waar zij onder toezicht van een verpleegkundige toevertrouwde verpleegkundige handelingen opnemen.” (wikipdia)
google2020: .NL (90 veelal mbt .BE)
zie ook verzamellemma geneeskunde
Een zorgkundige is specifiek opgeleid om 18 verpleegkundig ondersteunende taken uit te voeren. (zorg-en-gezondheid.be)
Driekwart van de zorgkundigen zegt ook nog geen steun van verpleegkundigen of ander zorgpersoneel uit de ziekenhuizen te hebben gekregen. (hln.be)
“De zorgkundigen doen schitterend werk, maar ze hebben niet de juiste routines om die beschermingsmaterialen te gebruiken.” (radio2.be)
De Vlaming gebruikt in zijn alledaags taalgebruik ontzettend veel woorden die in het Nederlands iets anders betekenen, dan wel sterk verouderd of zelfs geheel onbekend zijn. In dit lemma houden we ne lijst bij van alle algemeen Vlaamse woorden die gebruikt worden voor te verwijzen naar familieleden, en ‘soorten’ mensen in het algemeen (gelijk: man, vrouw, kind, e.d.m.). Aan de hand van deze lijst kan een student Vlaams de betekenis van deze woorden eenvoudig achterhalen, en aldus rap mee zijn in e gesprek met moedertaalsprekers. Naast deze algemeen gebruikte woorden bestaan er ook nog tal van dialectwoorden (waarmee we enkel bedoelen dat ze slechts in een beperkte regio gekend zijn), uit praktische overwegingen nemen we deze niet op in het lemma.
algemeen:
bibi
bobon
boeleke
bruggepensioneerde
gast
jonk
jagger
jonggepensioneerde
jonkheid
jonkman
kadee
kapoen
kerstenkind
kinderken
kinneke
koppel
madam
manneke
mee
meiske
pateeke
pagadder
patotter
pee
smanspersoon
vent
vrouwmens
wijf
familie:
bobon
bomma
bompa
doopmeter
dooppeter
echteling
echtgescheiden
koekoekskind
kozijn
lief
madam
meemama
meeouder
meme
moedere
nonkel
nonkel pater
pepe
plusdochter
plusgezin
pluskind
plusmama
plusouder
pluspapa
pluszoon
schoonbroer
tant
tante nonneke
vadere
vent
wijf
zuster
-
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.