Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(informeel) aangezicht, meestal bedoeld op kin en onderste gedeelte van een gezicht
WNT:
Bakkes is verkort uit vnnl. bakhuis ‘gezicht, kinnebak’ met verdoffing van het tweede lid. Het eerste lid is Middelnederlands backe ‘wang, kaak’, al Oudnederlands in de samenstelling kinnebak. Het tweede lid is huis in de betekenis ‘omhulsel, kap’, zoals dat ook voorkomt in bijv. klokhuis
Moet ik u eens een toek op uw bakkes verkopen?
hoofdvlees
bij de beenhouwer:
“Geef mij maar een potje zilte of ook ‘hoofdflakke’”
iemand die graag alles meer als proper heeft, een kuismaniak
het woord wordt, ondanks het mannelijk woordgeslacht, meestal gebruikt voor een vrouw
uitspr. Antw: /keusser/ (korte eu)
Ons tante Grit dat was ook zo nen echte kuiser, ze stond ’s morgens om zes uur op om als eerste gedaan te hebben.
apekalle is een minderwaardige vissoort
WNT:
Bij de Vlaamsche visschers benaming voor den Groenlandschen of Noorschen haai. Niet onwaarschijnlijk is apekalle een verbastering is van Deens havkal, ouder haakal (O.D.S.), ono. hákarl, terwijl Frans apocale op zijn beurt aan het Vlaams zou zijn ontleend.
(mannelijk bij De Bo (1873))
In NL wordt de neus- of haringhaai aangeduid als apekouw of apikauw, welke benaming wel van denzelfden oorsprong zal zijn.
Ik heb een ponsje vis gekregen, maar het was apekalle.
badplaats
VD: Belgisch-Nederlands, niet-algemeen
VD2015 online: Belgisch-Nederlands
DS2015: standaardtaal
Blankenberge en Koksijde zijn badsteden.
Oostende is de koningin der badsteden.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.